Vanaf 2028 wordt de waardeontwikkeling van onroerende zaken in box 3 pas belast bij verkoop, aldus Tjebbe van Oostenbruggen over het ingediende wetsvoorstel box 3

Tjebbe van Oostenbruggen, Staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst

Tjebbe van Oostenbruggen, Staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst Foto: Phil Nijhuis/Min AZ

  • Het nieuwe box 3-stelsel belast vanaf 2028 het werkelijke rendement op vermogen, waardoor belastingplichtigen gaan betalen over daadwerkelijk behaalde inkomsten.
  • De waardeontwikkeling van onroerende zaken wordt uitgesteld belast, pas bij verkoop, zoals veel beleggers ook bepleitten.
  • Vooraf ingevulde aangiftes en een ruime implementatietermijn moeten de administratieve lasten voor burgers beperken.

Het langverwachte wetsvoorstel voor een nieuw stelsel in box 3 is recent ingediend bij de Tweede Kamer. Daarmee wordt een belangrijke stap gezet richting een systeem waarin het werkelijke rendement op vermogen wordt belast, in plaats van een verondersteld rendement zoals nu het geval is.

Vanaf 1 januari 2028 beoogt het kabinet dit nieuwe stelsel in werking te laten treden.

Volgens Staatssecretaris Tjebbe van Oostenbruggen markeert dit een fundamentele koerswijziging: voortaan worden spaarders, beleggers en vastgoedeigenaren belast naar wat zij daadwerkelijk verdienen aan hun vermogen.

Lees ook: Alternatieven voor traditionele bankrekeningen voor vastgoedbeleggers

Direct versus uitgesteld belasten

In het voorgestelde systeem wordt het merendeel van het rendement jaarlijks belast. Denk daarbij aan ontvangen rente, dividend, huur- of pachtopbrengsten en de jaarlijkse waardeontwikkeling van beleggingen en overige bezittingen, zoals crypto of verzekeringsproducten. Dit gebeurt via een zogenoemde vermogensaanwasbelasting.

We zien nu eindelijk wel dat voor bepaalde categorieën, zoals onroerende zaken en aandelen in start-ups of scale-ups, gekozen is voor een andere benadering. De waardeontwikkeling van deze bezittingen wordt dan wel pas belast bij verkoop, door middel van een vermogenswinstbelasting.

Deze aanpak sluit beter aan bij het feit dat deze vermogensbestanddelen vaak pas bij realisatie liquide middelen opleveren.

Beperkte administratieve lasten en verliesverrekening

Het daadwerkelijk meten van rendement vergt meer data dan in het huidige systeem. Om de administratieve last voor belastingplichtigen te minimaliseren, wordt ingezet op vooraf ingevulde aangiftes.

Nederlandse financiële instellingen zullen hiervoor de benodigde gegevens aanleveren. Dit vraagt wel om aanpassingen in ICT-systemen, vandaar dat het wetsvoorstel uiterlijk op 15 maart 2026 moet zijn aangenomen om op tijd te kunnen starten in 2028.

Daarnaast introduceert het voorstel de mogelijkheid tot verliesverrekening, boven een drempel van € 500. Verliezen kunnen daarmee in toekomstige jaren worden verrekend met positieve rendementen, wat het systeem eerlijker en realistischer maakt.

Met het nieuwe box 3-stelsel kiest het kabinet voor een meer rechtvaardige benadering van vermogensbelasting, maar: dat gaat allemaal nog wel even duren.

Het belasten van werkelijk rendement doet recht aan de verschillen tussen sparen en beleggen, en voorkomt dat belasting wordt geheven over niet-gerealiseerde of fictieve inkomsten. De uitgestelde belastingheffing bij verkoop van vastgoed en start-up aandelen getuigt bovendien van begrip voor de specifieke aard van deze bezittingen.