- Met een stikstofdrempel van 1 mol/ha/jaar kan 96% van de woningbouwprojecten zonder aanvullende maatregelen doorgaan
- De kostenbesparing voor ontwikkelaars kan oplopen tot ruim €400 miljoen in de periode 2025–2030
- Het cumulatief effect van de maatregel op natuurgebieden is verwaarloosbaar klein
In het debat over stikstof en woningbouw overweegt het kabinet een nieuwe drempelwaarde van 1 mol/ha/jaar. Deze maatregel zou betekenen dat woningbouwprojecten met een stikstofdepositie onder deze grens zonder uitgebreide ecologische toets of vergunning kunnen doorgaan.
Het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) becijferde onlangs de gevolgen in een rapport .
Uit die analyse blijkt dat deze nieuwe drempelwaarde woningbouwprojecten uit het slot kan trekken. Waar momenteel circa 73% van de projecten direct doorgang vindt, stijgt dit aandeel naar 96% bij invoering van de 1 mol-drempel.
De uitval daalt in dat scenario van 40.000 naar 17.000 woningen tussen 2025 en 2030.
Kostenbesparing en vergunningsversnelling
De huidige situatie leidt tot een geraamde €600 miljoen aan kosten voor vertraging, vergunningaanvragen en projectuitval. Bij het hanteren van de nieuwe drempelwaarde daalt dit bedrag naar €196 miljoen, een besparing van meer dan €400 miljoen over vijf jaar.
Ruim 78.000 woningen zouden met enkel een Aerius-berekening kunnen doorgaan in plaats van een uitgebreide natuurvergunning.
Daarnaast wordt het proces minder belastend voor ontwikkelaars. Volgens het EIB kost een natuurvergunning gemiddeld €2.000 per woning, exclusief tijdsverlies. Door de maatregel worden dergelijke trajecten grotendeels vermeden.
Beperkte risico’s voor natuurwaarden
Een veelgehoorde zorg is het cumulatief effect van kleine stikstofbijdragen op natuurgebieden. Volgens het EIB is dit effect echter zeer gering. Jaarlijks zouden circa 350 projecten extra doorgang vinden dankzij de drempel, wat gemiddeld neerkomt op 5 projecten per Natura 2000-gebied. Dat moet de Kamer als muziek in de oren klinken.
De extra depositie blijft beperkt tot ongeveer 2,5 mol/ha/jaar per gebied — minder dan 0,2% van de gemiddelde kritische depositiewaarde (KDW) van 1.300 mol/ha/jaar.
Zelfs in gebieden met een lage KDW van 400 mol/ha/jaar is de toename beperkt tot circa 0,6%. Bovendien is stikstofdepositie vaak tijdelijk; de uitstoot stopt na de bouwfase. Juist dat maakt woningbouw minder belastend dan bijvoorbeeld landbouwemissies.
Strategische kans voor versnelling woningbouw
De hogere drempelwaarde van 1 mol/ha/jaar is zowel juridisch als ecologisch verdedigbaar, zo stelt het EIB.
Vergeleken met buurlanden is de grens nog steeds streng. Duitsland hanteert een norm van 21 mol/ha/jaar, Vlaanderen werkt met gedifferentieerde normen tot 1% van de KDW, en Denemarken kijkt pas boven 14 mol/ha/jaar naar individuele projecten.
Tegen deze achtergrond lijkt een Nederlandse ondergrens van 1 mol/ha/jaar allesbehalve royaal. Het is een nuchtere middenweg die woningbouw ruimte biedt zonder de natuur structureel te schaden.
De voorgestelde nieuwe stikstofdrempel is zo een beleidsmaatregel met uitzonderlijk veel rendement: een grote impuls voor woningbouw, een forse kostenbesparing, en verwaarloosbare ecologische nadelen.
Mits zorgvuldig toegepast, biedt deze norm versoepeling zonder verlies van natuurambities. Voor een versnelling van de woningbouwopgave is dit een kans die het waard is om met open vizier te verkennen.