- Meer dan de helft van de starters overweegt van baan te wisselen voor een bedrijfswoning, vooral onder twintigers.
- Werkgevers kunnen bijdragen aan oplossingen door bedrijfswoningen aan te bieden of te ondersteunen bij huisvesting.
- Het onderscheid tussen eigenlijke en oneigenlijke dienstwoningen bepaalt de rechten van huurders bij beëindiging van hun arbeidscontract.
ASML zal extra miljoenen investeren in woningbouwprojecten in de Brainportregio bij Eindhoven. De woningen zijn niet bedoeld voor het eigen personeel, maar richten zich op cruciale beroepsgroepen zoals docenten, zorgmedewerkers en politieagenten.
Maar; werknemers zouden ook best in een bedrijfswoning willen wonen, zo bleek eerder dit jaar uit onderzoek van Viisi Hypotheken.
Vooral twintigers zien potentie in een bedrijfswoning. Maar liefst 54% geeft aan dat een woning van de zaak hen zou overtuigen om van baan te veranderen, en 62% is bereid hiervoor te verhuizen.
Woningnood drijft interesse in bedrijfswoningen
De krapte op de woningmarkt beïnvloedt zelfs carrièremogelijkheden: 25% van de Nederlandse starters heeft wel eens afgezien van een sollicitatie door gebrek aan geschikte woonruimte.
Ondanks deze uitdagingen blijkt uit de onderzoeksresulaten dat 57% van de starters bereid is te verhuizen voor een nieuwe baan. Sterker nog, voor 51% is het aanbod van een bedrijfswoning doorslaggevend om van werkgever te wisselen.
Hergen Dutrieux, medeoprichter van Viisi Hypotheken, noemt de cijfers veelzeggend:
“Torenhoge huizenprijzen en een steeds kleiner aanbod koopwoningen, voor veel starters raakt de droom van een eigen koopwoning steeds verder uit het zicht”.
Creatieve oplossingen, zoals bedrijfswoningen, zijn daarom aantrekkelijk.
Werkgevers kunnen meer doen
De wens voor betrokkenheid vanuit werkgevers is groot: 55% van de starters vindt dat werkgevers actiever zouden moeten helpen bij het vinden van woonruimte. Ideeën variëren van het aanbieden van bedrijfswoningen tot ondersteuning bij de aankoop van een huis.
Opvallend is dat 36% van de respondenten pleit voor een terugkeer van fabrieksdorpen, zoals Philipsdorp en Batadorp. Dit idee spreekt met name dertigers aan; 40% zou deze historische oplossing graag zien terugkomen. Volgens Dutrieux is deze optie nog steeds relevant.
De gedachte dat iedereen recht heeft op een gezonde woning dichtbij werk, blijft actueel, ziet Dutrieux. “Die gedachte is een eeuw na oplevering van de eerste fabrieksdorpen nog steeds relevant en laat zien dat veel starters naast een aantrekkelijke woning, vooral op zoek zijn naar een fijne plek om te wonen”.
Hoe zit het nu met huurrechten?
Voor het bedrijf als verhuurder zijn er een aantal dingen om rekening mee te houden. Welke rechten hebben je huurders eigenlijk?
Het is essentieel om onderscheid te maken tussen een eigenlijke dienstwoning en een oneigenlijke dienstwoning, want dit bepaalt welke rechten een werknemer heeft als de arbeidsovereenkomst eindigt.
Team Advocaten zet de regels rond dienstwoningen en de verschillen tussen de twee genoemde varianten nog eens op een rijtje.
Eigenlijke dienstwoning
Een eigenlijke dienstwoning is direct gekoppeld aan de werkzaamheden van de werknemer. Het gebruik van de woning is nodig om het werk goed uit te voeren. Voorbeelden zijn:
- Een boswachterswoning.
- Een portierswoning op een bedrijventerrein.
- Een woning voor een stalmanager.
Bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst vervalt ook het recht om in de woning te blijven. Huurbescherming is in dit geval niet van toepassing.
Oneigenlijke dienstwoning
Bij een oneigenlijke dienstwoning is er geen directe link tussen het werk en de woning. Een voorbeeld is een horecamedewerker die een woning van de werkgever bewoont, maar deze ligt in een andere plaats dan het restaurant.
In dit geval gelden de reguliere regels van het huurrecht, inclusief huurbescherming. Dit betekent dat de werknemer niet automatisch uit de woning hoeft te vertrekken na het beëindigen van de arbeidsovereenkomst.
Huurbescherming: wat houdt het hier in?
Bij een oneigenlijke dienstwoning kan de werknemer een beroep doen op huurbescherming. Dit houdt in dat:
- De werknemer alleen uit de woning gezet kan worden als er sprake is van dringend eigen gebruik door de werkgever, zoals renovatie of sloop.
- De rechter de huurovereenkomst alleen kan ontbinden als de werknemer zich niet gedraagt als een “goede huurder”, bijvoorbeeld bij overlast of een huurachterstand.
De Hoge Raad heeft vastgesteld dat een eigenlijke dienstwoning niet valt onder de regels van een huurovereenkomst, zo lezen we nog bij Schravenmade Advocaten.
Dit betekent dat de werknemer geen recht heeft op huurbescherming. Zodra de arbeidsovereenkomst eindigt, moet de werknemer de woning verlaten, ongeacht de reden van beëindiging of hoe lang hij al in de dienstwoning verblijft.