- De behandeling van de Wet versterking regie volkshuisvesting wordt uitgesteld tot de opvolger van minister Hugo de Jonge de gelegenheid heeft gehad om de wet te bestuderen.
- Het wetsvoorstel beoogt om overheden meer regie te geven over de woningbouwopgave, met een focus op betaalbare woningen.
- Van 2022 tot en met 2030 zijn 981.000 nieuwe woningen nodig, waarvan twee derde betaalbaar.
Tijdens de procedurevergadering van de commissie Binnenlandse Zaken op donderdag 23 mei is besloten dat de Wet versterking regie volkshuisvesting pas zal worden behandeld als de opvolger van woonminister Hugo de Jonge de gelegenheid heeft gehad om de wet te bestuderen.
De Wet versterking regie volkshuisvesting heeft als doel overheden meer controle te geven over de woningbouwplanning.
Het wetsvoorstel stelt dat het Rijk, provincies en gemeenten gezamenlijk de regie moeten hernemen om te bepalen hoeveel, waar en voor wie er gebouwd wordt. Dit is cruciaal om de grote woningbouwopgave van 981.000 nieuwe woningen tussen 2022 en 2030 te realiseren, waarvan twee derde betaalbaar moet zijn.
Het ministerie van Binnenlandse Zaken schrijft over de wet: “Deze wet zorgt voor de wettelijke verankering van alles wat op het gebied van volkshuisvesting in gang is gezet. Overheden krijgen hiermee de wettelijke instrumenten in handen om met meer regie – en meer tempo – meer betaalbare woningen te bouwen.”
Belang van de Wet
De woningnood in Nederland is hoog, en de wet maakt expliciet dat alle overheden samen moeten zorgen voor voldoende woongelegenheid.
Hugo de Jonge, de demissionaire minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, benadrukte het belang van de wet: “Te lang is gedacht dat regie hierop niet nodig is, en dat de markt als vanzelf vraag en aanbod in evenwicht zou brengen. Maar we hebben gezien dat alle lokale beslissingen bij elkaar niet optellen tot wat er nodig is. Met deze wet krijgt de overheid weer het stuur in handen op de woningbouw.”
De wet moet ervoor zorgen dat de grondwettelijke opdracht om te zorgen voor voldoende woongelegenheid een gedeelde verantwoordelijkheid is van alle overheden. Het biedt een kader waarin overheden effectief kunnen samenwerken om de woningbouw te versnellen en betaalbare woningen te realiseren.
Toekomstige stappen
Het is nu aan de opvolger van Hugo de Jonge om de wet te bestuderen en de behandeling in de Tweede Kamer voort te zetten.
Dit uitstel geeft de nieuwe minister de tijd om zich goed voor te bereiden en de continuïteit van het volkshuisvestingsbeleid te waarborgen.
De noodzaak van meer regie en tempo in de woningbouw blijft echter onverminderd groot, gezien de huidige woningnood en de ambitieuze bouwdoelstellingen voor de komende jaren.