- De verhoging van de overdrachtsbelasting naar 10,4% heeft meer nadelige dan gunstige effecten, volgens de Belastingdienst.
- Het doel om starters te bevoordelen is niet bereikt; het aanbod aan betaalbare woningen blijft onvoldoende.
- Beleggers trekken zich terug, wat leidt tot minder huurwoningen en een verdere verkrapping van de woningmarkt.
De recente verhoging van de overdrachtsbelasting naar 10,4% voor zakelijke vastgoedtransacties en huurwoningen blijkt meer schade aan te richten dan verwacht.
De Belastingdienst concludeert dat deze maatregel, die sinds 1 januari 2023 van kracht is, weliswaar was bedoeld om starters en doorstromers te bevoordelen, maar dat het vooral negatieve effecten heeft gehad op de woningmarkt.
Het belangrijkste doel van de maatregel was om beleggers te ontmoedigen, zodat koopstarters meer kansen zouden krijgen. Echter, uit het rapport blijkt dat deze aanpak averechts heeft gewerkt. Het vastgoed dat door beleggers wordt verkocht, is meestal te duur voor starters. Hierdoor profiteren andere, vaak kapitaalkrachtige, kopers van het vrijgekomen vastgoed.
Terugtrekken van beleggers remt woningaanbod
Een ander ongewenst gevolg van de maatregel is dat beleggers zich terugtrekken uit de vastgoedmarkt, met name in de huurmarkt en bij transformatieprojecten. Dit heeft geleid tot een daling van het aanbod aan huurwoningen, wat de concurrentie onder huurders vergroot.
Hierdoor worden vooral kwetsbare groepen, zoals mensen zonder vast contract of met schulden, nog verder in het nauw gedreven.
De verhoging van de overdrachtsbelasting zorgt er ook voor dat projectontwikkelingen worden afgeremd. Beleggers die eerder bereid waren om te investeren in transformatie- en nieuwbouwprojecten, zien nu af van verdere investeringen vanwege de verminderde winstmarges. Dit belemmert de broodnodige uitbreiding van het woningaanbod, met name in het middensegment.
Budgettaire doelen niet gehaald
Hoewel de overdrachtsbelastingverhoging aanvankelijk werd doorgevoerd om een budgettaire dekking te bieden voor andere maatregelen uit het coalitieakkoord, lijkt ook dit doel onvoldoende te zijn behaald.
Het aantal vastgoedtransacties is gedaald, wat de verwachte belastingopbrengsten lager maakt dan voorspeld. Daarnaast nemen de kosten voor de Belastingdienst toe, omdat de maatregel complexere handhaving vereist, wat meer vragen en bezwaarschriften oplevert.
Uit signalen van notarissen en makelaars blijkt bovendien dat de maatregel heeft geleid tot een toename van zogenoemd “notarisshoppen”, waarbij kopers op zoek gaan naar een notaris die hen kan helpen om minder belasting te betalen. Dit soort praktijken maakt de regeling fraudegevoeliger en bemoeilijkt de handhaving.
‘Wie had dat gedacht?’
De verhoging van de overdrachtsbelasting naar 10,4% heeft dus niet het beoogde effect bereikt.
“Het kost meer dan wat het oplevert. Wie had dat gedacht?”, schrijft Wijnand Groenen, ceo bij vermogensbeheerder Meerdervoort, op LinkedIn.
Starters profiteren nauwelijks van de maatregel, terwijl beleggers zich terugtrekken en het aanbod van huurwoningen verder afneemt. Bovendien levert de maatregel minder belastinginkomsten op dan verwacht en zorgt deze voor extra handhavingsproblemen.
Er lijkt dus dringende behoefte aan een herziening van deze beleidsmaatregel om de woningmarkt op een duurzame manier te verbeteren.