- Sinds de invoering van de nieuwe huurwet op 1 juli 2024 verkopen beleggers meer woningen dan ze aankopen.
- Het derde kwartaal van 2024 markeert een recordverschil tussen verkochte en aangekochte woningen door investeerders.
- Vooral goedkope woningen worden verkocht, wat de druk op de huurmarkt vergroot.
De particuliere belegger heeft sinds 2021 stapsgewijs terrein verloren op de Nederlandse woningmarkt. Dat schrijft Nul20 op basis van Kadaster-cijfers.
Dit proces kreeg een forse impuls door de invoering van nieuwe maatregelen, waaronder de huurwet per 1 juli 2024. Uit recente cijfers van het Kadaster blijkt dat beleggers in het derde kwartaal van 2024 significant meer woningen verkochten dan zij aankochten.
Volgens het Kadaster verkochten investeerders in dit kwartaal 12.200 woningen, terwijl zij slechts 4.625 woningen aankochten. Het verschil tussen aankopen en verkopen is daarmee groter dan ooit.
We zien een versnelling van de verkoop van met name goedkopere woningen, het segment waarin beleggers voorheen veel winst wisten te behalen. In het derde kwartaal van 2024 lag de gemiddelde verkoopprijs van deze woningen op €379.000.
Grote en kleine beleggers volgen de trend
Ook grote investeerders hebben hun verkoopactiviteit opgeschroefd, hoewel zij via nieuwbouw nog woningen toevoegen aan de huurmarkt.
Hierdoor blijft de totale huurvoorraad redelijk stabiel. Toch blijft de vraag hoe lang deze balans standhoudt, nu vooral particuliere beleggers hun posities verkleinen.
Met de huidige trends lijkt de huurmarkt verder te verschuiven. Door de uitstroom van goedkopere huurwoningen naar de koopsector kan de druk op huurders toenemen, vooral in het lagere segment. Dit roept vragen op over de beschikbaarheid en betaalbaarheid van huurwoningen in de toekomst.