Belemmering woningdelen en toeslagenstelsel zorgt voor ontevreden studenten en minder efficiënte benutting van beschikbare m² woonruimte

Een student

Een student Foto: CNS

  • Studenten willen samenwonen, maar financiële prikkels zorgen voor de bouw van zelfstandige studio’s.
  • Gedeelde woningen besparen ruimte, verlagen kosten en verminderen eenzaamheid.
  • Beleid en toeslagen moeten aangepast worden, zodat er meer passende studentenwoningen komen, ziet Platform 31.

Het woningtekort onder studenten is groot, maar de manier waarop nieuwbouw en verbouwingen worden aangepakt, sluit niet aan bij hun woonvoorkeuren. Dat signaleert kennisnetwerk Platform 31.

Veel studenten willen niet in een zelfstandige studio wonen, maar juist in een huis met medestudenten en gedeelde voorzieningen. Toch worden er vooral studio’s gebouwd, gedreven door financiële prikkels zoals de huurtoeslag, schrijft Frank Wassenberg van het platform op LinkedIn.

Dit leidt tot een minder efficiënte benutting van de beschikbare woonruimte en hoge kosten voor de samenleving.

Studenten willen samenwonen, maar de markt stuurt anders

Uit onderzoek van Kences, het kenniscentrum voor studentenhuisvesting, blijkt dat de meeste studenten liever met huisgenoten wonen, ziet Wassenberg. In Delft, waar de studentenpartij STIP recent woonvoorkeuren in kaart bracht, werd dit opnieuw bevestigd: de meerderheid van de studenten wil wonen in een huis met drie tot zeven huisgenoten.

Toch worden er vooral zelfstandige studio’s gebouwd. De reden? Voor studentenkamers geldt geen huurtoeslag, terwijl dat voor zelfstandige studio’s wél zo is. Hierdoor wordt het financieel aantrekkelijker voor huisvesters om studio’s te realiseren, ondanks dat studenten er niet per se op zitten te wachten.

Bovendien tellen deze studio’s mee in de nationale woningbouwstatistieken, waardoor overheden gestimuleerd worden om ze toe te staan. Dit zorgt ervoor dat belastinggeld wordt ingezet voor woonvormen die niet optimaal aansluiten bij de vraag.

Vanuit Platform31 wordt al langer gepleit voor een andere benadering. Studentenhuisvesters en gemeenten worden opgeroepen om minder studio’s en meer kamers met gedeelde voorzieningen te bouwen. Dit heeft meerdere voordelen:

  • Minder eenzaamheid: Samenwonen draagt bij aan sociale contacten en voorkomt eenzaamheid.
  • Efficiënter ruimtegebruik: Kamers met gedeelde voorzieningen nemen minder ruimte in beslag dan studio’s, waardoor er meer studenten gehuisvest kunnen worden.
  • Lagere maatschappelijke kosten: Het verminderen van het aantal zelfstandige studio’s verlaagt de huurtoeslagkosten en bespaart belastinggeld.

In Delft is inmiddels een eerste stap gezet: de gemeente en huisvesters hebben afgesproken dat minstens de helft van de nieuwe studentenwoningen kamers met gedeelde voorzieningen moeten zijn. Dit is een positieve ontwikkeling, maar er is meer nodig.

Tijd voor verandering in het toeslagenstelsel en het bouwbeleid?

Als de focus echt op efficiënt ruimtegebruik en betaalbare studentenhuisvesting moet liggen, dan is er een bredere aanpassing nodig. Het toeslagenstelsel speelt hierin een sleutelrol. Zolang zelfstandige woonruimte financieel aantrekkelijker blijft om te bouwen dan gedeelde huisvesting, zal de markt die kant op blijven sturen.

Om het woningtekort effectief aan te pakken, is het essentieel dat het beleid aansluit bij de werkelijke woonwensen van studenten. Dat betekent: minder focus op studio’s, meer aandacht voor kamers in gedeelde huizen en mogelijk een herziening van het huurtoeslagsysteem.

Alleen zo kan beschikbare woonruimte optimaal worden benut en kunnen studenten wonen zoals ze dat zelf het liefst willen.