Bij huurbevriezing is men de particuliere verhuurder vergeten – geen uitzondering en geen compensatie voor 500.000 van de 2.500.000 sociale huurwoningen in Nederland?

Een huurder in haar appartement

Een huurder in haar appartement Foto: CNS

  • De bevriezing van sociale huren blijkt voor particuliere verhuurders praktisch niet uitvoerbaar, mede door het ontbreken van compensatie en overzicht.
  • Er dreigt een onderscheid tussen huurders van woningcorporaties en particuliere verhuurders, wat als onrechtvaardig wordt beschouwd.
  • Minister Keijzer moet binnen korte tijd met een oplossing komen om zowel uitvoerbaarheid als rechtvaardigheid te waarborgen.

In het recente politieke akkoord is besloten dat sociale huren in de komende twee jaar niet mogen stijgen. Voor woningcorporaties is hiervoor een compensatie van ruim 1 miljard euro geregeld. Daarmee zijn de huren van ongeveer 2 miljoen woningen bevroren.

Maar wat over het hoofd is gezien, is dat er nog eens een half miljoen sociale huurwoningen in handen zijn van particuliere verhuurders. Voor deze groep is geen regeling getroffen, zo schrijft nu ook de NOS op basis van de reacties van betrokkenen.

Het ontbreken van een compensatievoorziening voor particuliere verhuurders leidt tot grote uitvoeringsproblemen. Er is geen centraal overzicht van deze verhuurders, en individuele compensatie zou extreem complex en kostbaar zijn. De uitvoeringslast dreigt hoger te worden dan het beoogde voordeel van huurbevriezing.

Geen budget, geen overzicht, geen oplossing

Voor de compensatie van particuliere verhuurders is geen budget gereserveerd. Een herverdeling van het geld van corporaties naar particuliere eigenaren ligt gevoelig, vooral omdat woningcorporaties nu al stellen dat het toegekende bedrag onvoldoende is, schrijft de NOS.

Zij waarschuwen dat de huurbevriezing ten koste kan gaan van nieuwbouwprojecten.

Ook de particuliere verhuurders zelf staan niet te springen om compensatie. De regeling zou te ingewikkeld en onvolledig zijn. Liever zouden zij hun huren kunnen verhogen om rendabel te blijven en te kunnen investeren in verduurzaming. Deze voorkeur wordt gedeeld door de minister, die het dilemma onderkent.

Aangezien het feit dat ongeveer 560.000 huurwoningen in handen zijn van natuurlijke personen, en ongeveer de helft daarvan wordt verhuurd door eigenaren met één of twee woningen, gaat dit om een aanzienlijk deel van de markt, zo noteerden we eerder al.

Ongelijkheid dreigt tussen huurders

Als particuliere verhuurders wel de huren mogen verhogen, ontstaat er een ongelijkheid: huurders van woningcorporaties profiteren van de bevriezing, terwijl particuliere huurders mogelijk meer gaan betalen.

Politiek en maatschappelijk is zo’n onderscheid lastig uit te leggen. Toch is het ook geen oplossing om zonder uitvoeringsstructuur een brede compensatieregeling te lanceren.

Compensatie is voor niet-corporaties “een onmogelijke, onuitvoerbare exercitie”, constateerden experts al eerder.

Het baart zorgen dat er op geen enkele manier nagedacht lijkt te zijn over waar de particuliere huurder nu staat, en hoe (on)voordelig dit dan uitpakt.

Minister Keijzer staat voor een lastige keuze en heeft aangegeven binnen twee weken met een voorstel te komen. Dat voorstel moet zowel recht doen aan het politieke akkoord als aan de realiteit van uitvoerbaarheid en rechtvaardigheid voor huurders.