Bewonersstichting hekelt draai NSC op Wet vaste huurcontracten

Huurders

Huurders Foto: CNS

  • Stichting !Woon waarschuwt voor terugkeer tijdelijke huurcontracten
  • De Wet vaste huurcontracten is volgens hen juist essentieel in krappe woningmarkt
  • ‘NSC moet kiezen: bestaanszekerheid of verhuurdersbelang’

Weinig verassend misschien: stichting !Woon uit Amsterdam spreekt zich krachtig uit tegen het plan van enkele partijen, waaronder NSC, om opnieuw ruimte te bieden aan tijdelijke huurcontracten.

Volgens directeur-bestuurder Evert Bartlema en consulent Gert Jan Bakker is dit voorstel een zorgelijke stap terug, die haaks staat op de recente wetgeving die huurders juist meer bescherming moest bieden. Dat stellen zij in een opiniestuk in Parool.

Met de invoering van de Wet vaste huurcontracten per 1 juli 2024 kwam er een einde aan de ‘tijdelijkheid als norm’ die sinds de Wet doorstroming huurmarkt uit 2016 gemeengoed was geworden.

Bartlema en Bakker stellen dat de eerdere versoepeling leidde tot hogere huren, meer onzekerheid en machtsmisbruik door verhuurders. “Binnen korte tijd werden tijdelijke contracten in de particuliere huursector meer gebruikt dan vaste contracten, zeker in gebieden met een krappe markt”.

‘De wet werkt, laat haar staan’

De kern van hun betoog is dat de huidige wet al voorziet in voldoende uitzonderingen voor specifieke situaties, zoals hospitaverhuur, tijdelijke afwezigheid van de eigenaar of sloop.

Dat NSC nu toch ruimte wil verkennen voor het herinvoeren van tijdelijke contracten – onder meer om verhuurders tegemoet te komen – is volgens !Woon onnodig en ondermijnt het doel van de wet.

Bovendien signaleren zij een nieuwe trend: het omzeilen van regels via zogeheten shortstay-verhuur. Woonruimtes worden aangeboden voor periodes van bijvoorbeeld zes maanden, zogenaamd met ‘hotelservice’, maar het betreft in feite reguliere woningen.

De Huurcommissie heeft volgens hen inmiddels bevestigd dat dergelijke constructies niet rechtsgeldig zijn.

Tijdelijke huurovereenkomsten mogelijk maken biedt zeker verlichting, zeggen verhuurders juist

Tegenover de oproep van Bartlema en Bakker staan veel critici die zien dat de stapeling van regelgeving verhuur echt in het nauw brengt.

Vastgoedbeleggers reageren verdeeld op de huidige marktomstandigheden. Toch blijkt uit een recente peiling onder deze groep dat 50% bereid is het uitponden van hun woningen uit te stellen of af te zwakken, op voorwaarde dat tijdelijke huurcontracten opnieuw worden toegestaan.

De verhuurders zien overigens vooral een probleem bij de stapeling van alle wetgeving. Bij de bewonersstichting vindt men dat juist niet relevant. “De wetten maken geen eind aan de woningnood, maar wel aan de te ver doorgeschoten liberalisering van de woningmarkt”, stelt men bij !Woon over de verschillende huurwetten van de laatste jaren.

Het algemene sentiment bij verhuurders is juist dat tijdelijke huurovereenkomsten, of reguliere contracten met een korte opzegtermijn, in ieder geval verlichting kunnen bieden in een lastige markt.

De motieven voor wat betreft uitponden lopen uiteen. Een aanzienlijk deel van de beleggers wacht liever af totdat er meer duidelijkheid komt over mogelijke wijzigingen in box 3.