- Het box 3-forfait voor 2026 stijgt mogelijk naar 7,77%, een percentage dat volgens fiscalist Cor Overduin niet realistisch is.
- De berekening is gebaseerd op verouderde gegevens en niet-onderbouwde aannames.
- Voor de meeste belastingplichtigen is het onhaalbaar om tegenbewijs te leveren.
Het geplande box 3-forfait voor 2026 van 7,77% is volgens fiscalist Cor Overduin van Grant Thornton een schoolvoorbeeld van een belastinggrondslag die volledig losstaat van de realiteit. Dat zegt hij tegenover De Telegraaf.
Het percentage wordt berekend op basis van oude gegevens, zoals rendementen op staatsobligaties, de prijsindex van koopwoningen en andere historische cijfers die inmiddels weinig zeggen over het werkelijke rendement van beleggingen.
Deze methode hanteert een gemiddelde over meerdere jaren, waarbij zelfs de uitgangswaarden te hoog zijn, stelt Overduin.
Vooral belastingplichtigen met vermogen in de categorie ‘overige bezittingen’, zoals aandelen, obligaties en tweede woningen, worden hierdoor onevenredig zwaar belast. Dit terwijl het door de Hoge Raad gestelde uitgangspunt juist is dat een forfaitaire berekening zo dicht mogelijk bij de werkelijkheid moet aansluiten.
In een uitgebreid artikel voor het Fiscaal Praktijkblad gaat Overduin in op het box 3 moeras van verschillende uitspraken en zienswijzen.
Strenge voorwaarden maken tegenbewijs onhaalbaar
Hoewel de Hoge Raad heeft bepaald dat belastingplichtigen kunnen proberen aan te tonen dat hun werkelijke rendement lager ligt dan het forfaitaire percentage, noemt Overduin deze regeling een wassen neus.
De voorwaarden zijn zo streng dat het merendeel van de belastingplichtigen geen kans maakt, legt hij uit. Zo is kostenaftrek niet toegestaan, moeten papieren winsten worden meegerekend en ontbreekt de mogelijkheid om verliezen over verschillende jaren te verrekenen.
Dit leidt er volgens Overduin toe dat de meeste belastingplichtigen ondanks de mogelijkheid van tegenbewijs vast blijven zitten aan een forfait dat ver boven hun werkelijke rendement ligt. Dit is volgens hem onrechtvaardig, zeker omdat het forfait een steeds groter ‘one size fits all’-gehalte heeft.
Oplossingen voor box 3 blijven uit
Volgens Overduin blijft de kern van het probleem onaangeroerd: het forfaitaire rendement is gebaseerd op een verouderde methode en achterhaalde aannames. De vaste verdeling tussen onroerende zaken, aandelen en obligaties stamt bijvoorbeeld nog uit 2012 en is sindsdien niet herzien.
Pogingen om dit te herzien zijn in het parlement steeds weggeschoven, vaak met het argument dat het wettelijk niet verplicht zou zijn.
Ook het verhogen van het forfait, zoals nu wordt voorgesteld om de budgettaire gaten te dichten, noemt Overduin onacceptabel. Dit maakt een fout systeem nog oneerlijker. Het verhogen van het forfaitaire rendement om meer belasting te innen, terwijl de realiteit totaal niet wordt weerspiegeld, is een schending van het eigendomsrecht, stelt hij.
Zonder ingrijpende hervormingen blijft de box 3-soap doorgaan, met juridische procedures, kritiek van belastingplichtigen en een onhoudbaar systeem.
Overduin is inmiddels een gevestigde naam op het spaartaks dossier en procedeert al 10 jaar over box 3.