- De nieuwe wet op werkelijk rendement in box 3 wijkt structureel af van fiscale regelingen in andere EU-landen.
- Belastingtarieven, vrijstellingen en waarderingsmethoden zijn in Nederland aanzienlijk strenger dan elders.
- De huidige koers vergroot het risico op kapitaalvlucht en verzwakt op termijn de belastingopbrengsten.
De inwerkingtreding van de nieuwe box 3-wet in 2028 moet zorgen voor een eerlijkere belasting op daadwerkelijk rendement.
Toch wordt de kloof met fiscale praktijken in andere Europese landen niet kleiner, maar juist groter. Dat constateert in ieder geval woningmarkteconoom R. Beurskens.
Waar in veel EU-lidstaten sprake is van gunstige vrijstellingsbedragen, lagere tarieven en beperkte belastingtermijnen op vermogenswinsten, blijft Nederland vasthouden aan een streng belastingregime.
Het belastingtarief in box 3 stijgt naar 36%, vergeleken met een Europees gemiddelde van 20%, zet Beurskens op X (het voormalige Twitter) uiteen. Vrijstellingen liggen elders vaak rond de 800.000 euro per persoon, terwijl in Nederland slechts 51.000 euro is vrijgesteld. Bovendien kent Nederland geen vervaltermijn op het belasten van vermogenswinst, in tegenstelling tot landen waar winstbelasting vervalt na tien jaar.
Vastgoedwaardering problematisch bij invoering nieuwe wet
Een ander kritiekpunt is de manier waarop vastgoed vanaf 2028 wordt gewaardeerd, vindt Beurskens.
De overheid kiest voor de waarde in het economisch verkeer per 1 januari, zonder rekening te houden met de condities waaronder het pand oorspronkelijk is aangekocht – bijvoorbeeld zonder huurders. Hierdoor ontstaat er opnieuw een discrepantie tussen werkelijk rendement en belastbare waarde, wat de kern van de hervorming juist zou moeten vermijden.
Door deze fiscale discrepanties nemen investeerders en vermogenden al maatregelen, nog vóór de wet van kracht wordt. Naar schatting wordt er in 2025 alleen al tussen de 60 en 80 miljard euro uit box 3 verplaatst naar alternatieve of buitenlandse beleggingsvormen.
Dit zijn vaak assets met een lager risicoprofiel, wat het rendement én dus de toekomstige belastinginkomsten onder druk zet.
Als de wetgeving niet verder wordt aangepast, dreigt Nederland een blijvend onaantrekkelijke vestigingsplaats te worden voor particulier vermogen. Daarmee zou de voorgenomen belastinghervorming haar doel deels voorbijschieten.