Complexiteit rondom belasting op vermogen in box 3, maar kan een waardering van werkelijk rendement écht niet?

Speelgoed appartementen

Speelgoed appartementen Foto: CNS

  • De uitvoering van de tijdelijke belasting op vermogen in box 3 vereist meer dan 1.750 extra voltijdsbanen.
  • Politieke partijen, waaronder de ChristenUnie, pleiten voor een eenvoudigere, vlakke vermogensbelasting van 1% tot 1,5%.
  • De Belastingdienst heft al belasting over werkelijk rendement in box 1 en de vennootschapsbelasting, wat vragen oproept over de complexiteit in box 3.

De uitvoering van de tijdelijke vermogensbelasting in box 3 leidt tot grote uitdagingen. De Belastingdienst verwacht maar liefst 1.757 extra fulltime medewerkers nodig te hebben om de regeling uit te voeren, zo schrijft het Financieele Dagblad zelfs.

Dit roept vragen op in de politiek, waar steeds meer stemmen opgaan voor een eenvoudigere oplossing.

ChristenUnie-Kamerlid Pieter Grinwis noemt de extra werkdruk ‘onverantwoord’ en stelt voor om tijdelijk een vlakke vermogensbelasting in te voeren.

De vraag is bovendien of de belastingdienst écht niet met een realistischer rendement kan werken, vragen Arnoud Vlak, Managing director Public Value, en Christiaan Crouwers, oprichter van Vastgoed Insider, zich af.

Problemen met de huidige regeling

De huidige overbruggingsregeling, die nodig is totdat een belasting op werkelijk rendement kan worden ingevoerd, kent veel obstakels. Op dit moment wordt nog steeds een forfaitair rendement gehanteerd, waarbij de Belastingdienst verwacht dat beleggers volgend jaar een rendement van 7,8% behalen.

Wie minder rendement haalt, moet dit zelf bewijzen via een zogeheten tegenbewijsregeling.

Dit leidt tot aanzienlijke problemen, met een onbegrijpelijkheid en complexiteit, Hoge uitvoeringskosten en onzekerheid over de juridische houdbaarheid.

Het box 3-forfait voor 2026 is een percentage dat volgens fiscalist Cor Overduin totaal niet realistisch is.

De beroepsorganisaties van Nederlandse belastingadviseurs uitten ook vorige week stevige kritiek op de nieuwe vermogensbelasting die vanaf 2028 gepland staat. Zij waarschuwen dat de geplande mengvorm van een vermogensaanwasbelasting en een vermogenswinstbelasting juridisch niet houdbaar is.

Belasting op werkelijk rendement: kan dat écht niet?

Een veelgehoord argument van de Belastingdienst is dat het technisch onuitvoerbaar zou zijn om belasting te heffen op werkelijk gerealiseerd rendement in box 3. Maar dat roept een fundamentele vraag op: waarom kan dat wél in andere belastingvormen?

In box 1 van de inkomstenbelasting wordt al decennialang belasting geheven over daadwerkelijk behaalde rendementen, zoals rente en huurinkomsten, zo herinnert Arnoud Vlak, ons op LinkedIn.

Ook bij de vennootschapsbelasting worden bedrijven belast over hun werkelijk gerealiseerde winsten, zonder complexe tussenoplossingen.

Dit roept de vraag op waarom box 3 zo’n uitzonderingspositie krijgt. Als de Belastingdienst belasting kan heffen over werkelijk inkomen bij particulieren en bedrijven, waarom zou dit dan niet voor vermogen mogelijk zijn?

De belastingdienst heeft veel informatie voor rendementsbepaling al

De belastingdienst heeft alle WOZ waardes al, ziet Christiaan Crouwers. Die kun je aanpassen aan de waarde in het economisch verkeer (WEV).

Daarnaast beschikt de belastingdienst natuurlijk ook over de huurinkomsten, schulden en deze kunnen eventueel bij een aangifte nog aangevuld worden. “Ze hoeven bij de aangifte alleen een veld kosten toe te voegen en ze zijn klaar”.

Dit veld bestaat ook al in overige inkomsten in box 1, dus moet niet zo moeilijk zijn om die aan te maken voor box 3.