Wonen in Nederland is relatief goedkoop, schrijft hoofdredacteur Servaas van der Laan van Vastgoedmarkt. Hij zet een aantal veelgehoorde mythes over huren en verhuurders op een rijtje.
Volgens recente gegevens van de NVM blijkt bijvoorbeeld dat de zorgen over exorbitante huurprijzen door beleggers niet gefundeerd zijn. Zo groeit het aantal middenhuur woningen de afgelopen 10 jaar; dus ook zonder regulering. Het grootste deel van de huurwoningen in de vrije sector, ongeveer 70%, valt in de categorie middenhuur, met een maximale huur van 1.100 euro. Deze sector is in de afgelopen tien jaar verdubbeld van 220.000 naar 460.000 woningen.
In grote steden zoals Amsterdam, Utrecht en Rotterdam ligt de huurquote – het deel van het inkomen besteed aan huur – respectievelijk op 34,6%, 32,7% en 32,3%, wat hoger is dan het landelijk gemiddelde van 25,6%. Hoewel dit aantoont dat huren in steden relatief duurder is, is het niet onbetaalbaar in verhouding tot het inkomen, overweegt Van der Laan.
Bovendien hebben deze steden een aanzienlijk aandeel in sociale huurwoningen, met in Rotterdam meer dan de helft van de woningvoorraad en in Amsterdam bijna de helft.
Het beeld van beleggers als huisjesmelkers wordt ook niet bevestigd door de feiten. Een aanzienlijk deel van de vrije sector huurwoningen behoort tot het middenhuursegment, en de helft van de ongeveer 1 miljoen huurwoningen van beleggers valt in het gereguleerde segment. Bewoners in stedelijke gebieden tonen een hoge tevredenheid, met 80 tot 85% van de huurders die positief zijn over hun woonomstandigheden.