De staat van vastgoed in Nederland: staan we er echt zo slecht voor?

Een tuinkabouter en zijn woning

Een tuinkabouter en zijn woning Foto: CNS

  • De Nederlandse vastgoedmarkt staat onder druk door stijgende rentes, complexe regelgeving en hoge prijzen, met een uitpondgolf als gevolg.
  • Ondanks een inhaalslag na de bankencrisis en subsidiëring van woningbezit, blijft Nederland een van de duurste landen in Europa voor huizen.
  • Het woningtekort en bureaucratische hindernissen maken het moeilijk om de gewenste bouwproductie te behalen.

De vastgoedmarkt in Nederland staat onder aanzienlijke druk. Beleidsmaatregelen zoals de Wet betaalbare huur van Hugo de Jonge, stijgende rentes, strikte stikstofregels en hoge overdrachtsbelasting creëren een uitdagende omgeving voor vastgoedeigenaren.

Dit roept de vraag op: gaat het echt zo slecht met de Nederlandse vastgoedmarkt, of valt het vergeleken met andere Europese landen wel mee? Zakenblad Quote bekeek de stand van zaken.

Nederland: een duur land om te wonen

Uit de cijfers, die Quote naast elkaar legt, blijkt dat Nederland een van de duurste landen in Europa is om te wonen. Sinds 2015 zijn de huizenprijzen met 83,5 procent gestegen, een veel grotere stijging dan in buurlanden als België (38,5 procent) en Duitsland (49,2 procent).

De gemiddelde verkoopprijs van een woning in Nederland bedroeg in 2023 maar liefst 418.000 euro, aanzienlijk hoger dan in België, waar de mediaanprijs van een appartement slechts 240.000 euro is.

Volgens Peter Boelhouwer, hoogleraar huisvestingssystemen aan de TU Delft, is deze prijsstijging deels een inhaalslag na de bankencrisis van 2008, die Nederland harder raakte dan andere landen. Bovendien wordt de Nederlandse woningmarkt opgestuwd door de hypotheekrenteaftrek, wat de prijzen verder opdrijft.

Toch blijken de woonlasten voor koopwoningen relatief betaalbaar, met huishoudens die gemiddeld 22,4 procent van hun inkomen aan woonlasten besteden.

Hoewel Nederland te maken heeft met aanzienlijke uitdagingen op de vastgoedmarkt, is het dus niet per se slechter af dan zijn Europese buren.

Om de woningcrisis aan te pakken, is het van essentieel belang dat de bureaucratische hindernissen worden verminderd en de bouwproductie wordt opgeschaald.