De Wet betaalbare huur is door de Tweede Kamer, wat nu?

Binnenhof te Den Haag

Binnenhof, Den Haag Foto: Michael Fousert / Unsplash

  • De Wet betaalbare huur (Wbh) is door de Tweede Kamer goedgekeurd, maar moet nog de goedkeuring van de Eerste Kamer ontvangen.
  • De steun van de meerderheid in de Tweede Kamer staat mogelijk niet gelijk aan succes in de Eerste Kamer, waar kritische geluiden klinken, vooral van VVD en BBB.
  • De Wbh is mogelijk strijdig met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens vanwege de ingrijpende huurverlagingen, stellen huurrecht advocaten.

De Wet betaalbare huur heeft tot doel de stijgende huurprijzen in het middensegment te matigen. Dit segment is cruciaal voor een stabiele huurmarkt, waar een toenemend aantal huishoudens afhankelijk van is.

De minister heeft, zogezegd in het belang van het algemeen welzijn, tijdelijke maatregelen voorgesteld om de huren te verlagen, tot er een beter evenwicht is tussen vraag en aanbod. Dit evenwicht moet bereikt worden door het stimuleren van de bouw van nieuwe middenhuur woningen.

Dat de wet er daadwerkelijk komt is nog geen gelopen race. Er zijn nog enkele hordes te nemen, waaronder in de eerste plaats de Eerste Kamer.

Hier is nog op te letten bij de Wet betaalbare huur

De kritische houding van de Eerste Kamer is een belangrijk aandachtspunt. De kamerleden zijn zich bewust van de mogelijke lange termijn gevolgen en de juridische haken en ogen die aan deze wet kleven. De uitkomst in de Eerste Kamer is cruciaal voor het al dan niet doorgaan van de Wbh.

Volgens een analyse door Hielkema & co advocaten, stuit de aanpak van de minister verder wellicht ook op juridische bezwaren.

De advocaten wijzen erop dat hoewel het initiatief goed bedoeld is, het beleid op de lange termijn juist contraproductief kan werken.

Het dwingend verlagen van huren kan ertoe leiden dat de exploitatie van huurwoningen onrendabel wordt, wat verhuurders kan dwingen hun bezit te verkopen. Dit ondermijnt het aanbod van middenhuurwoningen en belemmert de nieuwbouw, precies het tegenovergestelde van wat de wet beoogt te bereiken.

Hielkema & co stelt dat de Wbh mogelijk strijdig is met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens vanwege de ingrijpende huurverlagingen die de rechten van verhuurders kunnen schenden. Er is daarmee een risico dat de wet onverbindend verklaard wordt of leidt tot schadeclaims tegen de Staat.

De voorgestelde maatregelen kunnen, indien ongewijzigd doorgevoerd, zo leiden tot financiële lasten voor de staat en indirect voor alle belastingbetalers, mocht de wet uiteindelijk als onrechtmatig worden beschouwd.

Dit alles roept de vraag op of er voldoende is nagedacht over alternatieve, minder ingrijpende maatregelen die hetzelfde doel kunnen bereiken zonder negatieve bijwerkingen.