- Dirk Brounen stelt dat vastgoedbeleggers vaak te negatief reageren op nieuwe wetgeving.
- Hij benadrukt dat waardestijging en lage risico’s van verhuurd vastgoed belangrijke aspecten zijn van het rendement.
- Brounen vindt dat beleggers het langetermijnvoordeel niet mogen vergeten en minder moeten focussen op korte termijn rendement.
Dirk Brounen, hoogleraar Housing & Household Finance, kijkt vaak anders dan anderen naar de uitdagingen voor verhuurders. Hj onderscheidt zich daarmee van andere experts als Peter Boelhouwer en Johan Conijn.
Volgens Brounen hebben beleggers door de combinatie van huurverlaging, hogere vermogensbelasting en gestegen rente inderdaad te maken met financiële druk. Toch plaatst hij dan wel weer kanttekeningen bij de heftige reactie van beleggers.
Brounen stelt in een artikel in De Volkskrant dat zij vaak vergeten de waardestijging van hun vastgoed mee te nemen in hun rendementsberekening, iets wat essentieel is voor het totale rendement.
Waarde van waardestijging
Veel verhuurders focussen voornamelijk op de huuropbrengst en vergeten dat de waarde van hun panden de afgelopen decennia sterk is gestegen, vindt de hoogleraar.
Brounen benadrukt dat een vastgoedinvestering stabiel en relatief veilig blijft, mede door het aanhoudende woningtekort. Dit lage risicoprofiel maakt vastgoed op de lange termijn aantrekkelijker dan beleggers soms denken, zeker vergeleken met aandelen.
Hij begrijpt de wens naar inflatiebescherming, maar stelt dat verhuurders op de lange termijn toch beter af zijn met vastgoed, omdat de inflatie weer zal afnemen.
Een kritische noot voor verhuurders
Brounen wijst er in het artikel op dat de “perfect storm” die verhuurders voelen (huurverlagingen, belastingverhogingen) moeilijk is, maar dat velen vergeten hoe mild het overheidsbeleid vroeger was.
Hij moedigt verhuurders aan om hun investeringen meer te waarderen en benadrukt dat de huidige uitdagingen niet betekenen dat vastgoedbeleggingen ineens onrendabel zijn geworden.
Voor beleggers die hun bezit toch willen verkopen, begrijpt hij de beslissing, maar hij vreest dat dit de huurvoorraad verder zal verkleinen, wat slecht is voor de woningmarkt als geheel. Daarin sluit Brounen dus weer naadloos aan bij de kritiek van andere experts.