- Een coördinerend minister krijgt volgens het ‘hoofdlijnenakkoord’ de regie over ruimtelijke ordening en woningbouw.
- Er wordt een Woontop georganiseerd om afdwingbare afspraken te maken voor woningbouw.
- Diverse maatregelen worden ingevoerd om woningbouw te versnellen en betaalbare huurwoningen te realiseren.
Het beoogde nieuwe kabinet van PVV, VVD, NSC en BBB erkent volkshuisvesting als een grondwettelijke taak van de overheid, zo valt te lezen in het zogenaamde ‘hoodlijnenakkoord’ tussen de partijen.
Het historische woningtekort belemmert vooral de bestaanszekerheid van jongeren ernstig. Daarom wordt het terugdringen hiervan als een topprioriteit beschouwd.
De realisatie van voldoende woningen wordt nu bemoeilijkt door verschillende factoren zoals de dubbele vergrijzing, gemiddeld kleinere huishoudens, migratie en krapte op de arbeidsmarkt, zien de onderhandelaars. Daarnaast spelen stijgende bouw- en grondprijzen, renteontwikkelingen, ingewikkelde bouwprocedures en inefficiënt gebruik van beschikbare ruimte een grote rol.
Om dit probleem aan te pakken, worden geen extra nationale duurzaamheidsregels voor bouwen opgelegd.
‘Ondersteuning van private huur’
Er worden maatregelen genomen om private huur, middenhuur en vrije huur aantrekkelijker te maken.
Dit omvat in ieder geval het ‘verminderen van de regeldruk’ en ‘waar mogelijk’ belastingdruk voor de bouw van huurwoningen. Er komen bindende afspraken met woningbouwcorporaties over middenhuur.
Daarbuiten zegt het akkoord niets over wat deze ‘ondersteuning’ dan moet gaan inhouden. Hierdoor blijft er voor de vastgoedbelegger nog veel onduidelijk.
Coördinerend minister en Woontop
Er komt een coördinerend minister die de regie voert over de ruimtelijke ordening en de bouw van woningen.
Hierbij wordt speciaal aandacht besteed aan aandachtsgroepen zoals jongeren, ouderen, en dak- en thuislozen. Om structurele woningbouw te bevorderen, wordt zo snel mogelijk een Woontop georganiseerd.
Hierbij maken rijksoverheid, pensioenfondsen, woningcorporaties, sociale partners, gemeenten en provincies afdwingbare afspraken om jaarlijks 100.000 woningen te bouwen, passend bij de demografische en ruimtelijke ontwikkelingen.
‘Betaalbare woningbouw’
Van de nieuwbouw moet minimaal 30% sociale huur zijn, met ruimte voor lokale differentiatie. Tweederde van de nieuw te bouwen woningen moet ‘betaalbaar’ zijn voor middeninkomens.
Het huurbeleid zal zowel de betaalbaarheid als noodzakelijke investeringen in nieuwbouw en verduurzaming versterken. De jaarlijkse sociale huurontwikkeling volgt tot 2026 de CAO-ontwikkeling -0,5%, daarna de consumentenprijsindex (cpi) +0%.
Voor woningbouw, infrastructuur en bereikbaarheid staat een gebiedsgerichte benadering centraal. Acties zijn nodig om de bereikbaarheid in heel Nederland op lange termijn op orde te houden en te verbeteren.
Bevorderen van middenhuur en herbestemming
Om de rol van woningbouwcorporaties in de middenhuur te vergroten, wordt ingezet op wijziging van de EU-regels.
Daarnaast wordt de bestaande woningvoorraad beter benut door de herbestemming van bestaande gebouwen, zoals kantoren en bedrijfspanden, te verruimen. Ook wordt woningdelen en het permanent bewonen van recreatiewoningen vergemakkelijkt.
Om de bouw van nieuwe woningen te versnellen, worden maatregelen genomen om meer grond beschikbaar te maken en procedures te verkorten.
Nieuwe woningbouwlocaties worden aangewezen, waarbij rekening wordt gehouden met toekomstige ontwikkelingen en stedelijke kwaliteit. Ook wordt een belasting op ongebouwde grond met een woonfunctie ingevoerd om bouwgrond betaalbaar te maken.
De bereikbaarheid van het landelijk gebied wordt verbeterd door ‘het busvervoer tussen dorpskernen op het platteland’ te versterken.