De Wet vaste huurcontracten heeft betrekking op het afschaffen van de tijdelijke huurovereenkomst van zelfstandige woonruimte voor maximaal twee jaar en onzelfstandige woonruimte maximaal vijf jaar.
Tijdelijke verhuur blijft mogelijk, maar alleen voor de in het Besluit specifieke groepen tijdelijke huurovereenkomsten opgesomde uitzonderingscategorieën:
- Studenten
- Huurders die in verband met dringende werkzaamheden of renovatie van hun woning tijdelijk elders wonen
- Urgent woningzoekenden
- Huurders met wie de verhuurder een tweedekanscontract aangaat: huurder waarvan een eerder huurcontract is beëindigd, bijvoorbeeld omdat deze ernstige overlast veroorzaakte
- Wezen en nabestaanden
- Gescheiden ouders
- Huurders die werken op de Waddeneilanden
- Vergunninghouders (statushouders) die direct uit een COA-opvanglocatie komen en in afwachting zijn op definitieve huisvesting
Besluit uitzonderingscategorieën verbod tijdelijke huurovereenkomst naar Tweede en Eerste Kamer
Het betreffende besluit is een AMvB (algemene maatregel van bestuur) en is op 2 februari 2024 naar zowel de Tweede als de Eerste Kamer gestuurd. In het geval van een AMvB is de regering ook verplicht om advies in te winnen bij de Raad van State, maar ik kon daar nog niets over terugvinden. Een AMvB hoeft echter niet door zowel de Tweede als de Eerste Kamer behandeld te worden. Hierdoor kan een AMvB sneller worden opgesteld en aangepast. Niettemin worden de Kamers soms wel betrokken bij een AMvB; zij worden dan voorafgaand aan of na de vaststelling ervan geïnformeerd over de inhoud en krijgen de kans om hierop te reageren. Dat is hier blijkbaar gebeurd.
In de Tweede Kamer heeft de SP met een spoed e-mail verzocht om geen onomkeerbare stappen te zetten ten aanzien van het besluit aangezien het uiteindelijke besluit zou afwijken van het onderwerp dat ter consultatie is aangeboden nu alle studenten uitgezonderd worden van de werking van de Wet vaste huurcontracten. D66 en SGP hebben het voorstel ondersteund. PVV, VVD, NSC en BBB hebben het voorstel niet gesteund. De overige fracties hebben niet gestemd.
In de Eerste Kamer hebben verschillende fracties vragen gesteld over het besluit:
- Wat is de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van de motie-Rietkerk over hospitaverhuur en waarom heeft deze geen plaats gekregen in het voornoemde ontwerpbesluit?
De Minister heeft hierop geantwoord dat de bestaande mogelijkheid voor hospitaverhuur in het Burgerlijk Wetboek in stand blijft. Dat verandert niet met de inwerkingtreding van de Wet vaste huurcontracten en we gaan in feite terug naar de situatie zoals die voor de invoering van de Wet doorstroming huurmarkt was. Er wordt nog wel onderzoek gedaan naar andere mogelijke manieren om hospitaverhuur te stimuleren.
- Mede op verzoek van de CDA-fractieleden zijn alle studenten onder de uitzonderingsbepaling komen te vallen, echter met een maximum van twee jaar. Waarom is gekozen voor een termijn van twee jaar en waarom is het niet gekoppeld aan de inschrijving bij de Dienst Uitvoering Onderwijs?
De Minister geeft aan dat tijdelijke huurovereenkomsten die worden aangegaan met in de uitzonderingscategorieën genoemde groepen voor maximaal twee jaar kunnen worden gesloten. De mogelijkheid om onzelfstandige woonruimte maximaal vijf jaar te kunnen verhuren wordt volledig geschrapt. Campuscontracten blijven daarnaast ook bestaan.
Inwerkingtreding Wet vaste huurcontracten en besluit uitzonderingscategorieën tijdelijke huurovereenkomst
Het is de bedoeling dat het besluit samen met de Wet vaste huurcontracten per 1 juli 2024 in werking treedt. Overigens blijven de vormen van tijdelijke huur die we al kenden nog wel in stand. Denk daarbij onder andere aan verhuur op grond van de Leegstandswet, de huurovereenkomst van naar zijn aard korte duur, de genoemde hospitaverhuur, et cetera. Dat zijn echter uitzonderingsgevallen dus onbepaalde tijd wordt echt weer de norm.