- Nederland boekt succes met lobby voor soepeler Europese staatssteunregels voor woningbouw, een doorbraak lijkt nabij.
- De nieuwe regels kunnen de bouw van middenhuurwoningen stimuleren, gericht op betaalbare huisvesting voor middeninkomens.
- Naast financiële obstakels zijn ook een gebrek aan bouwlocaties en bureaucratie uitdagingen voor de woningbouw.
Doorbraak in Europese staatssteunregels
Nederland boekt succes met lobby voor soepeler Europese staatssteunregels voor woningbouw, een doorbraak lijkt nabij, zo meldt het Financieele Dagblad.
Volgens het demissionaire kabinet is een doorbraak binnen handbereik, nu woonminister Hugo de Jonge verwacht dat de Europese Commissie eind deze maand een besluit zal nemen. Deze beslissing zou de bouw van middenhuurwoningen in Nederland aanzienlijk kunnen versnellen.
Huidige situatie en nieuwe regels
De huidige Europese regels staan staatssteun voor woningbouw alleen toe als de markt niet in staat is om in een publiek noodzakelijke behoefte te voorzien.
In Nederland worden de regels sinds 2012 strikt nageleefd, wat betekent dat alleen huishoudens met een inkomen onder een bepaalde grens in aanmerking komen voor sociale huurwoningen.
Dit heeft geleid tot een tekort aan huurwoningen voor middeninkomens, die te veel verdienen voor sociale huur, maar te weinig om een huis te kopen.
De nieuwe regels zouden woningcorporaties de mogelijkheid geven om met door de staat gegarandeerde leningen middenhuurwoningen te bouwen. Volgens de koepel van woningbouwcorporaties Aedes zou zo de investeringscapaciteit kunnen groeien van 26.000 naar 67.000 woningen.
Financiële en praktische belemmeringen
De Nederlandse overheid heeft diverse opties om de bouw van betaalbare woningen te stimuleren als de Europese regels worden versoepeld.
Eén optie is om het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) in te zetten voor de bouw van middenhuurwoningen.
Hierdoor kunnen woningcorporaties lenen tegen lagere rentes dan commerciële partijen. Om echter concurrentievervalsing te voorkomen, zouden commerciële partijen ook toegang moeten krijgen tot garanties, bijvoorbeeld via een apart fonds of gerichte projectsubsidies.
Hoewel er geen direct verband is tussen de Wet betaalbare huur en de staatssteundiscussie, onderstreept De Jonge dat beide maatregelen nodig zijn vanwege ‘het falen van de markt’.
Hij benadrukt het belang van goedkopere leningen om meer in middenhuurwoningen te kunnen investeren en zo middeninkomens te beschermen op de woningmarkt.
Ondanks de mogelijke financiële verlichting, zijn er overigens nog andere obstakels die de woningbouw belemmeren, zoals een gebrek aan bouwlocaties en langdurige procedures, zo somt het FD op. Zelfs met WSW-garanties bouwden corporaties in de afgelopen jaren minder sociale huurwoningen dan gepland.