- Het aantal flexwoningen in Nederland groeit snel, met een verwachte 8.300 units in 2024.
- Flexwoningen zijn snel en goedkoper te realiseren, maar kampen met kwaliteits- en rendementsuitdagingen.
- Ze bieden een tijdelijke oplossing voor acute woningnood, maar de lange termijn blijft onzeker.
Door de aanhoudende woningnood en het gebrek aan permanente bouwlocaties worden steeds meer flexwoningen gebouwd.
Het aantal groeit aanzienlijk: van 3.400 in 2022 naar 5.100 in 2023, en in 2024 wordt verwacht dat 8.300 flexwoningen zullen worden gerealiseerd.
Hoewel de voordelen zoals een korte doorlooptijd en lagere stichtingskosten aantrekkelijk lijken, zijn er ook grote nadelen die de haalbaarheid en duurzaamheid van flexwoningen in twijfel trekken. Ernst van der Leij, partner bij vastgoedddienstverlener Brink, schreef hierover een opiniestuk met een aantal inzichten.
Politici zien flexwoningen vaak als een tijdelijke oplossing die kan helpen de druk op de woningmarkt te verlichten. Bewoners zijn regelmatig minder positief.
Door minder bureaucratie en kortere bouwprocedures lijken flexwoningen verder wel de perfecte remedie voor een drukke woningmarkt. Maar waarom heeft Nederland vroeger vooral gekozen voor degelijke, permanente bouw? Waarschijnlijk niet zonder reden.
Voor- en nadelen van flexwoningen
Het grootste voordeel van flexwoningen is de snelheid waarmee ze kunnen worden gerealiseerd. Dankzij een flexibele vergunningenstructuur en goedkopere bouwmethoden worden flexwoningen snel opgeleverd, wat hard nodig is nu de woningmarkt onder druk staat.
Daarnaast kunnen flexwoningen gebouwd worden op terreinen die tijdelijk niet voor andere doeleinden worden gebruikt, waardoor het ruimtelijk potentieel wordt benut.
Toch zijn er ook nadelen. Flexwoningen hebben vaak een lagere ruimtelijke kwaliteit en kunnen last hebben van problemen zoals hittestress, geluidsoverlast en brandonveiligheid. Voor gemeenten en woningcorporaties is het vaak moeilijk om de businesscase rond te krijgen.
Hoewel flexwoningen tegenwoordig meestal voldoen aan de kwaliteitseisen van permanente woningen, zijn de kosten daarvoor fors hoger.
Zijn flexwoningen echt tijdelijk?
Flexwoningen worden gepromoot als tijdelijke oplossingen, maar de praktijk laat vaak iets anders zien.
Het verplaatsen van deze woningen kost geld en is niet altijd haalbaar. Soms blijven ze daardoor veel langer op hun oorspronkelijke plek staan dan gepland. Dit roept de vraag op: zijn ze dan nog wel echt tijdelijk?
In sommige gevallen wordt voor lange periodes tijdelijke woonbestemming toegekend, waardoor flexwoningen bijna permanent worden. Dit kan uiteindelijk ruimte innemen die ook benut had kunnen worden voor kwalitatief betere en permanente woningen.
Ook Peter Boelhouwer, hoogleraar woningmarkt aan de TU Delft, benadrukte eerder dat ’tijdelijk’ soms vrij permanent wordt.
Bovendien is er het risico dat flexwoningen in de toekomst restwaarderisico’s opleveren. Als er geen opvolgende locatie beschikbaar is, moeten de woningen worden verkocht. De onzekerheid over de restwaarde maakt de financiële situatie onvoorspelbaar.
Een van de grootste zorgen is of flexwoningen de bouw van permanente woningen verdringen. Flexwoningen vragen ook om (ambtelijke) capaciteit en financiering, die anders naar permanente projecten had kunnen gaan.
De komende jaren zal moeten blijken of de huidige focus op flexwoningen echt bijdraagt aan een stabielere woningmarkt of dat het slechts een dure en tijdelijke pleister is op een dieperliggend probleem.