Geen snelle versoepeling box 3, dit zijn de gevolgen voor de vastgoedbelegger

Zakenman

Zakenman Foto: CNS

  • De Tweede Kamer heeft voorstellen om het belastingregime in box 3 te verzachten voor particuliere vastgoedbeleggers verworpen.
  • Daardoor blijft het forfait knellen, voor veel vastgoedbeleggers ligt het werkelijk rendement boven het forfait van 6%, ziet Kees Peerdeman
  • Spaarders profiteren, vastgoedbeleggers blijven achter.

Nu de Tweede Kamer de versoepelingsvoorstellen voor box 3 van tafel heeft geveegd, blijven particuliere vastgoedbeleggers achter met een stelsel dat hen disproportioneel treft. Dat ziet Kees Peerdeman, eigenaar van PMA Real Estate.

Vanaf 2026 geldt de zogeheten tegenbewijsregeling: wie dat wil, mag aantonen wat het werkelijke rendement is op het vermogen. Maar hier kleeft een belangrijke beperking aan: kosten voor onderhoud, financiering of leegstand zijn niet aftrekbaar.

Voor veel vastgoedbeleggers ligt het werkelijke rendement in de praktijk boven het forfaitaire percentage van 6%. Dat betekent niet minder, maar juist méér belastingdruk. Door de gestegen papieren winst zullen vastgoedbeleggers niet snel een lagere ‘winst’ behalen, terwijl kostenaftrek – die dat enigszins kan compenseren – is teruggeschroefd.

Terwijl spaarders profiteren van lagere fictieve rendementen, betaalt de vastgoedbezitter structureel meer. Het gevolg: een scheve situatie waarin vastgoed fiscaal zwaarder wordt belast dan andere vermogensvormen.

Tot aan 2028 blijft het huidige overgangsstelsel van kracht. Pas daarna moet een nieuw box 3-regime ingaan waarin uitsluitend het werkelijke rendement wordt belast. De hoop is dat dan ook kosten in de heffing worden meegenomen.

Tot die tijd blijft de druk op vastgoedbeleggers onverminderd hoog. Een realistischer forfait en eerlijke kostenaftrek zouden verlichting kunnen bieden, maar politiek draagvlak daarvoor ontbreekt voorlopig.