- Het bouwen van middenhuurwoningen voor essentiële beroepen zoals leraren en zorgmedewerkers loopt vast door terughoudendheid van beleggers.
- Gemeenten zoals Rijswijk nemen zelf initiatief met fondsen om de bouw weer op gang te brengen.
- Minister Mona Keijzer organiseert een woontop om samenwerking en oplossingen voor het woningtekort te bevorderen.
Het kabinet wil meer middenhuurwoningen realiseren voor cruciale beroepsgroepen zoals politieagenten en zorgmedewerkers. In de praktijk ligt de bouw echter grotendeels stil, zo lezen we bij EenVandaag.
Beleggers trekken zich terug, en gemeenten en woningcorporaties zoeken naar alternatieven. Ondertussen blijft de vraag naar middenhuurwoningen, met huren tussen de €800 en €1.200, onverminderd groot.
Volgens woningcorporatie Staedion, betrokken bij meerdere bouwprojecten, ligt de oorzaak van de stilstand bij de onzekerheid onder beleggers. “En toen zag je in het vorige kabinet dat de minister de huurwet aan het aanpassen was, wat maakte dat beleggers het veel te spannend vonden en zeiden dat ze even pas op de plaats wilden maken”, zegt bestuursvoorzitter Gijsbert van Herk.
Dit leidde bijvoorbeeld in Den Haag tot vertragingen in een groot project met 348 middenhuurwoningen. Staedion nam zelf het initiatief en financierde een deel van het project, maar dit is niet altijd haalbaar.
Het pleidooi voor staatssteun, zodat corporaties ook middenhuurwoningen kunnen bouwen, ligt inmiddels in Brussel. Hier wordt met enige welwillendheid gekeken naar het voorstel. Toch is nog geen doorbraak bereikt, terwijl woningcorporaties zonder aanpassing van regels beperkt blijven tot sociale huur.
Lokale initiatieven: een rol voor gemeenten
Gemeenten zoals Rijswijk nemen nu zelf het heft in handen. Daar werd een Woonfonds opgericht met €2,9 miljoen aan gemeentelijk kapitaal. Dit fonds financierde 100 middenhuurwoningen, in samenwerking met marktpartijen.
Het bleek een katalysator. Wethouder Gijs van Malsen legt uit dat beleggers en banken geïnteresseerd raakten vanwege de betrouwbaarheid van de gemeente als partner.
Andere gemeenten tonen interesse in dit model, maar niet iedere gemeente heeft de financiële middelen om te investeren. Toch blijft het Rijswijkse model een inspiratiebron, vooral vanwege het revolverende karakter van het fonds, waarmee geïnvesteerd geld op termijn terugkomt.