- Het nieuwe puntenstelsel voor studentenkamers heeft de maximale huurgrens met 25% verhoogd, wat leidt tot fors hogere huurprijzen.
- Studenten kunnen nu eenvoudiger bezwaar maken tegen te hoge huren, maar veel maken hier waarschijnlijk geen gebruik van.
- De stijgende huurprijzen maken het voor studenten steeds moeilijker om een betaalbare kamer te vinden, vooral in grote steden.
Sinds 1 juli 2023 staan studenten sterker tegenover huisbazen dankzij nieuwe huurwetten.
Hoewel dit voor sommigen misschien een positieve ontwikkeling lijkt, heeft het gloednieuwe puntenstelsel voor studentenkamers echter een onverwacht effect: de maximale huurgrens voor kamers is met 25% verhoogd, wat resulteert in fors hogere huurprijzen, dat schrijft De Telegraaf.
Het nieuwe puntenstelsel heeft geleid tot een aanzienlijke stijging van de huurprijzen voor studentenkamers. Waar de huur voor een kamer van 12 vierkante meter met energielabel B voorheen €298 was, kan die nu oplopen tot €557.
Dit is een directe verhoging van bijna 90%, wat voor veel studenten een zware financiële last vormt. Gemiddelde kamerhuren in steden zoals Amsterdam liggen nu boven de €600, wat het voor studenten steeds moeilijker maakt om een betaalbare kamer te vinden.
Nieuwe regels, nieuwe uitdagingen
Het nieuwe stelsel houdt rekening met factoren zoals het energielabel en de WOZ-waarde van de woning, wat de puntentelling beïnvloedt en leidt tot hogere maximale huren.
De hogere huurprijzen in combinatie met de bestaande woningnood maken het voor studenten steeds moeilijker om een betaalbare kamer te vinden. Verhuurders in grote steden worden daarnaast geconfronteerd met de vraag of het nog rendabel is om hun woningen te verhuren, wat kan leiden tot een verdere verslechtering van de kamermarkt.
Het nieuwe puntenstelsel, hoewel bedoeld om rechtvaardiger te zijn, zorgt dus voor aanzienlijke uitdagingen voor zowel studenten als verhuurders.