- De verhoging van de overdrachtsbelasting in 2023 leidde niet tot de beoogde hogere opbrengsten voor de schatkist.
- De uiteindelijke belastingopbrengst viel ruim 2,5 miljard euro lager uit dan verwacht.
- Verlaging van de overdrachtsbelasting kan paradoxaal genoeg méér transacties en dus méér inkomsten genereren.
De overheid dacht met een verhoging van de overdrachtsbelasting (OVB) goud in handen te hebben. Toen op Prinsjesdag 2022 de stap van 8% naar 10,4% werd aangekondigd, werd dit gepresenteerd als een maatregel om starters en doorstromers op de koopwoningmarkt te beschermen én de staatskas te vullen.
De extra opbrengst werd destijds optimistisch geschat op circa 1,1 miljard euro per jaar.
Ambtenaren waarschuwden destijds echter al dat de startersvrijstelling en hogere overdrachtsbelasting voor beleggers averechts zouden werken. Toenmalig kamerlid Wybren van Haga eiste opheldering over de genegeerde adviezen en de gevolgen voor de woningmarkt.
Verwachtingen versus werkelijkheid
In 2022 bracht de overdrachtsbelasting ongeveer 4,6 miljard euro op. Met de hogere heffing rekende het kabinet voor 2023 op een stijging richting 5,6 miljard euro. De praktijk bleek echter weerbarstig.
Volgens cijfers uit de Miljoenennota 2024 kwam de werkelijke opbrengst in 2023 niet hoger uit dan 3,05 miljard euro. Dat is meer dan 2,5 miljard minder dan de raming, zo rekent fiscalist Cor Overduin voor in een reactie op een artikel op LinkedIn.
Deze tegenvaller roept de vraag op of het verhogen van tarieven bij een kwetsbare woningmarkt juist averechts werkt. Economen wijzen al langer op een eenvoudig principe: opbrengst = prijs x hoeveelheid.
Wanneer de prijs, in dit geval de belastingdruk, stijgt kan de hoeveelheid transacties zó fors dalen dat de totale opbrengst keldert.
Geen kabinetsreactie op het tekort
Opvallend is dat de Kabinetsreactie van 17 oktober 2024 met geen woord rept over dit forse gat in de begroting. Terwijl de rekenfouten in de ramingen evident zijn, ontbreekt een inhoudelijke reflectie.
Wie dacht dat dit inmiddels is bijgesteld, hoeft maar te kijken naar de 2e nota van wijziging bij het Belastingplan 2025. Ook daarin wordt nog steeds uitgegaan van optimistische opbrengsten, zonder duidelijke onderbouwing dat de transacties zullen herstellen.
De huidige situatie legt bloot dat een verlaging van de overdrachtsbelasting mogelijk effectiever kan zijn.
De verhoging van de overdrachtsbelasting naar 10,4% heeft volgens de Belastingdienst dan ook meer nadelige dan gunstige effecten, zo schreven we al. Het doel om starters te bevoordelen is niet bereikt; het aanbod aan betaalbare woningen blijft onvoldoende.
Lagere tarieven maken vastgoedtransacties toegankelijker, vergroten de doorstroming en zorgen per saldo juist voor hogere belastingopbrengsten. Dit effect wordt in de politieke discussie vaak onderschat of genegeerd.