- Het huidige box 3-stelsel is oneerlijk en moeilijk uitvoerbaar, volgens kritiek van de Raad van State.
- Het voorstel voor een nieuwe vermogensaanwasbelasting krijgt kritiek vanwege complexiteit en verschillen in belastingdruk, maar is toch zo gek nog niet.
- Met aanpassingen kan het nieuwe systeem echter toch worden ingevoerd.
Het huidige box 3-systeem, waarin vermogens op basis van fictieve rendementen worden belast, wordt breed bekritiseerd als oneerlijk en juridisch kwetsbaar.
De voorstellen voor aanpassingen kregen echter weer kritiek van de Raad van State (RvS), maar de herzieningen worden toch doorgezet. Goed dat het kabinet dit zo doet, zegt Raymond Gradus, hoogleraar bestuur en economie aan de Vrije Universiteit.
Belastingplichtigen met een laag rendement worden nu benadeeld en moeten volgens uitspraken van de Hoge Raad worden gecompenseerd. Tegelijkertijd betalen zij met hogere rendementen vaak te weinig belasting.
Het huidige disfunctionele systeem plaatst de Belastingdienst voor een schier onmogelijke taak: het vaststellen van het werkelijke rendement van alle belastingplichtigen. De oplossing moet komen in de vorm van een nieuwe vermogensaanwasbelasting, zoals voorgesteld door voormalig staatssecretaris Marnix van Rij. Dit voorstel is echter door de RvS bestempeld als “onuitvoerbaar”.
Eind vorig jaar zette Gradus in een opiniestuk voor het Reformatisch Dagblad uiteen waarom er wel een herziening móet komen, ondanks kritiek van de RvS.
Complexiteit en doenvermogen
Een belangrijk punt van kritiek van de RvS betreft de complexiteit van het nieuwe systeem en de belasting die het legt op het “doenvermogen” van 1,6 miljoen belastingplichtigen. In het voorstel zouden vermogensgroei in aandelen en spaartegoeden jaarlijks worden belast, terwijl voor onroerend goed belasting pas bij verkoop wordt geheven. Dit onderscheid voorkomt liquiditeitsproblemen, maar verhoogt de administratieve last.
Toch moet de kritiek op het doenvermogen worden genuanceerd, stelt Gradus. Vijf op de zes belastingplichtigen hoeven nauwelijks aanvullende administratie te voeren, omdat banken en verzekeraars hun gegevens rechtstreeks aanleveren bij de Belastingdienst.
Alleen specifieke groepen, zoals buitenlandse kenniswerkers of zelfstandigen met eigen aandelen, worden geconfronteerd met extra verplichtingen.
Een ander kritiekpunt betreft de verschillen in belastingdruk tussen vermogen in de verschillende boxen.
De oplossing hiervoor is echter relatief eenvoudig, zoals eerder aangetoond in het interdepartementaal beleidsonderzoek “Licht uit, spot aan”. Het rapport biedt concrete stappen om de belasting van vermogen in de verschillende boxen meer in lijn te brengen. Dit zou de basis vormen voor een eerlijker systeem en tegelijkertijd belastingarbitrage verminderen.
Alternatieven en de weg vooruit
De RvS heeft voorgesteld om het huidige voorstel te vervangen door alternatieven zoals een forfaitair stelsel met tegenbewijsregeling of een systeem van integrale vermogenswinstbelasting.
Beide opties zijn echter in het verleden al afgewezen vanwege uitvoeringsproblemen of de mogelijkheid van langdurig uitstel van belastingheffing, ziet ook Gradus.
Volgens de Belastingdienst biedt een vermogensaanwasbelasting aanzienlijk meer eenvoud dan de alternatieven.
Staatssecretaris Tjebbe van Oostenbruggen erkent ook dat er geen perfect stelsel bestaat, maar benadrukt dat met enkele aanpassingen het huidige voorstel de beste kans biedt op een rechtvaardiger belastingstelsel.
Uit de kamerbrief van afgelopen week blijkt dan ook dat het kabinet de hervormingen doorzet. De slotsom is “dat het kabinet de voorgestelde Wet werkelijk rendement box 3 alles afwegende als beste optie ziet”, schreef de staatssecretaris.