Huurverhoging van 7,7% voor middenhuur blijft gewoon in stand, aldus minister

Mona Keijzer

Mona Keijzer bij de Global Entrepreneurship Summit in 2019 Foto: GES photo by Herman Zonderland/ Public Domain

  • De maximale huurverhoging voor middenhuur in 2025 bedraagt 7,7%, gekoppeld aan de cao-loonontwikkeling.
  • Minister Mona Keijzer ziet geen aanleiding om het percentage aan te passen, ondanks kritiek op de betaalbaarheid.
  • Aanpassing van het beleid vereist een wetswijziging, wat momenteel niet wordt overwogen.

Per 1 januari 2025 is de maximale huurverhoging voor middenhuur vastgesteld op 7,7%. Dit percentage is gebaseerd op de cao-loonontwikkeling van 6,7%, met een extra opslag van 1%, zoals bepaald in de Wet betaalbare huur. Die maximale huurverhoging blijft als het aan de minister ligt gewoon in stand, dat blijkt uit de beantwoording van kamervragen door minister Mona Keijzer.

De verhoging geldt voor zelfstandige woningen in het middensegment met een aanvangshuur in 2024 tussen € 879,66 en € 1.157,95 of in 2025 tussen € 900,07 en € 1.184,82. Voor huurcontracten afgesloten vóór 1 juli 2024 gelden lagere verhogingslimieten.

Minister Mona Keijzer geeft aan dat ze zich bewust is van de impact van deze verhoging, maar benadrukt dat het slechts een maximum betreft.

Veel huurders zullen een lagere verhoging ervaren vanwege contractafspraken of omdat de huurprijs dicht bij de maximale huurprijsgrens ligt. Deze grenzen worden jaarlijks aangepast op basis van inflatie, die tussen juli 2023 en juli 2024 slechts 2,32% bedroeg. Dit zorgt ervoor dat sommige verhogingen automatisch worden begrensd.

Geen extra maatregelen voor beperking huurstijgingen

Keijzer stelt verder dat de koppeling van huurverhogingen aan de cao-loonontwikkeling ervoor zorgt dat de lasten in lijn blijven met de inkomensontwikkeling.

Dit mechanisme borgt de betaalbaarheid en biedt verhuurders stabiliteit in hun investeringsbereidheid, zo ziet de minister. Een eventuele wijziging van het systeem zou een wetswijziging vereisen, waarvoor momenteel geen plannen zijn.

Ondanks vragen uit de Tweede Kamer over aanvullende maatregelen, blijft de minister bij haar standpunt.

Er worden geen afspraken gemaakt met verhuurders over een tijdelijke verlaging van de huurstijging, zoals wel gebeurde in het sociale huursector. Het is belangrijk om een stabiele en voorspelbare systematiek te behouden, vind Keijzer.

Ook op de suggestie om de huurverhogingen in het middensegment te koppelen aan een driejaarsgemiddelde, zoals vanaf 2026 voor sociale huur geldt, reageerde de minister afwijzend. Een evaluatie van de Wet betaalbare huur in 2027 zal eventuele verbeteringen aan het huidige systeem onderzoeken.

Kritiek en toekomstperspectief bij huur

De verhoging van 7,7% roept zorgen op, vooral over de betaalbaarheid voor middeninkomens. Critici wijzen erop dat deze groep al onder druk staat door stijgende kosten van levensonderhoud.

Kamerleden vroegen om een doorrekening van de impact op koopkracht, maar de minister stelde dat de werkelijke huurverhoging per geval verschilt en niet te voorspellen is.