Woningcorporatie Havensteder vermoedt dat in heel Rotterdam bij tot 10 procent van alle huurwoningen sprake is van illegale onderhuur

Rotterdam

Rotterdam Foto: djedj / Pixabay

  • Woningcorporatie Havensteder schat dat tot 10 procent van de sociale huurwoningen in Rotterdam illegaal wordt onderverhuurd.
  • Illegale onderhuur komt in heel Nederland voor, maar statushouders die hun voorrangswoning commercieel inzetten vormen een extra pijnlijk voorbeeld.
  • Controle op en handhaving van woonfraude blijkt lastig voor woningcorporaties, die afhankelijk zijn van tips en beperkte middelen.

Woningcorporaties luiden de noodklok over de omvang van illegale onderhuur binnen de sociale huursector. Woningcorporatie Havensteder, actief in Rotterdam, schat dat tot 10 procent van haar woningvoorraad te maken heeft met onrechtmatige onderverhuur.

Daarover schrijft het AD in een breder verhaal over illegale onderverhuur.

Dit betreft gevallen waarin huurders hun woning of delen daarvan verhuren zonder toestemming van de corporatie, vaak tegen hoge bedragen.

Deze vorm van woonfraude, waarbij soms complete woningen worden doorverhuurd terwijl de officiële huurder elders verblijft, is inmiddels een structureel probleem binnen het sociale huursegment. Ook andere corporaties, zoals Ymere en Maasdelta, geven aan regelmatig dergelijke gevallen tegen te komen.

Voorrangsregelingen ondermijnd door statushouders

Extra pijnlijk is het feit dat ook statushouders, mensen die asiel hebben gekregen en met voorrang woonruimte toegewezen krijgen, zich aan illegale onderhuur schuldig maken.

Zij ontvangen van gemeenten een sociale huurwoning buiten de reguliere wachtlijsten om, om zo snel mogelijk te integreren in de samenleving.

Uit een recent onderzoek blijkt echter dat tientallen statushouders hun woning verhuren via informele kanalen, vaak al kort na ontvangst van de woning. Kamers en studio’s worden tegen forse bedragen aangeboden via Facebookgroepen en WhatsApp, met prijzen die oplopen tot €1.500 per maand. De woningen zijn steevast in bezit van woningcorporaties en het onderverhuren gebeurt zonder enige toestemming.

Deze praktijk ondermijnt het draagvlak voor de toewijzing van sociale huurwoningen aan statushouders, zeker gezien de lange wachtlijsten waar reguliere woningzoekenden op staan.

Handhaving en signalering blijven achter

Ondanks het groeiende probleem, hebben woningcorporaties beperkte middelen om onderhuur effectief te bestrijden. Ze zijn geen opsporingsinstanties en moeten het vooral hebben van meldingen van omwonenden, opvallend gedrag of het uitblijven van contactmomenten zoals reparatieverzoeken.

Bij constatering van woonfraude volgt doorgaans een verzoek aan de huurder om vrijwillig de huurovereenkomst te beëindigen. Indien nodig wordt een juridische procedure opgestart. Het ministerie van Volkshuisvesting erkent het probleem, maar verwijst de verantwoordelijkheid voor de aanpak naar gemeenten en corporaties.

Het structurele karakter van illegale onderhuur binnen de sociale huursector vraagt om striktere controles en beter gecoördineerde handhaving.

Het feit dat statushouders, die juist met urgentie geholpen worden, ook tot de overtreders behoren maakt het probleem maatschappelijk extra beladen.

Woningcorporaties en gemeenten staan voor de uitdaging om fraude effectief op te sporen, zonder te discrimineren of het draagvlak voor integratiebeleid te ondermijnen.

Naast scheefhuren zorgt regelrechte woonfraude voor extra druk op de sociale huur, die er eigenlijk niet hoeft te zijn.

Daardoor zou er uiteindelijk ook juist meer ruimte kunnen zijn voor het bouwen van middenhuur- en koopwoningen.