- Criminelen maken op grote schaal gebruik van hypotheekfraude.
- Banken en verzekeraars pleiten voor betere samenwerking en wettelijke aanpassingen, zoals een inkomenscheck via de Belastingdienst.
- Ministeries onderzoeken nieuwe maatregelen, maar juridische en praktische obstakels bemoeilijken een snelle aanpak.
Hypotheekfraude door criminelen groeit in omvang en complexiteit in Nederland.
Dit blijkt uit signalen van de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB), het Verbond van Verzekeraars (VvV) en de Stichting Fraudebestrijding Hypotheken (SFH), waar Binnenlands Bestuur over schrijft. Zij zien regelmatig voorbeelden van fraude met valse inkomens- of identiteitsgegevens, die criminelen toegang geven tot de woningmarkt.
In steden zoals Zaanstad wordt fraude gekoppeld aan georganiseerde misdaad. Criminelen zetten arbeidsmigranten in om woningen te kopen, die vervolgens worden overbevolkt en gebruikt voor illegale verhuur.
In Zaandam-Oost leidt dit tot een verslechtering van het leefklimaat, met overlast als gevolg. Burgemeesters en gemeenten treden handhavend op, maar signaleren dat de omvang van het probleem extra maatregelen vereist.
Banken vragen om betere instrumenten
Banken en verzekeraars geven aan dat zij onvoldoende middelen hebben om hypotheekfraude effectief tegen te gaan.
Een inkomenscheck via de Belastingdienst wordt door de sector als dé oplossing gezien. Momenteel ontbreekt echter een wettelijke basis voor het delen van inkomensgegevens met hypotheekverstrekkers. Minister van Justitie en Veiligheid David van Weel onderzoekt samen met de staatssecretaris van Fiscaliteit of dit juridisch en praktisch haalbaar is.
Daarnaast willen banken een centraal meldpunt voor hypotheekfraude en betere informatie-uitwisseling met opsporingsinstanties.
Het huidige gebrek aan gestandaardiseerde signalering bemoeilijkt preventieve maatregelen. Ook pleiten de NVB, VvV en SFH voor hernieuwde aandacht voor eerdere pilots die succesvol bleken, maar nooit breder werden toegepast.
Juridische uitdagingen en beperkingen
Hoewel de wens voor meer samenwerking groot is, stuit dit op juridische barrières.
Het verzoek van SFH om hypotheekverstrekkers als belanghebbenden aan te merken in bestuursrechtelijke zaken, zoals bij bestuurlijke sluitingen, is door minister Van Weel afgewezen. Hij wijst op het risico van disproportionele gevolgen voor betrokkenen en mogelijke druk op de inzet van bestuurlijke sluitingen door burgemeesters.
Een ander obstakel is het ontbreken van een aparte registratie voor hypotheekfraude.