- De Tweede Kamer wil voorlopig vasthouden aan de huidige huurwet en steunt een pas op de plaats tot de evaluatie in 2027.
- Critici waarschuwen dat dit beleid particuliere verhuurders uit de markt drijft, waardoor het aanbod aan middenhuurwoningen verder onder druk komt te staan.
- Volgens betrokken partijen dreigt zo een situatie waarin huurders met een modaal inkomen steeds moeilijker een woning kunnen vinden.
De Tweede Kamer heeft minister Mona Keijzer duidelijk gemaakt voorlopig geen wijzigingen aan de huurwet te willen toestaan. Een voorstel van PvdA/GL-Kamerlid Habtamu de Hoop om te wachten op de geplande evaluatie in 2027 kon rekenen op brede steun, onder meer van coalitiepartij NSC en de PVV.
Minister Keijzer had juist op vier punten het puntensysteem willen aanpassen, zodat verhuurders in de middenhuur meer ruimte zouden krijgen om hogere huren te vragen. Deze verruiming was bedoeld om het massaal verkopen van huurwoningen af te remmen.
Vastgoed Belang-voorzitter Niek Verra sprak zijn ongenoegen uit. Volgens hem is dit een kortzichtige beslissing die juist averechts werkt voor woningzoekenden. Bij de critici voegt zich inmiddels ook Wijnand Groenen, CEO van vermogensbeheerder Meerdervoort: “Kan de woningmarkt wachten?”
Groenen wijst er op dat de aanvangshuurprijzen van middenhuur en vrije sector huurwoningen bij nieuwe huurcontracten inmiddels flink hoger liggen, in slechts drie jaar tijd. Het aanbod neemt af, omdat steeds minder particuliere verhuurders zich op de markt wagen.
Geen passende ‘betaalbare’ woning meer?
Met het besluit van de Kamer lijkt een verruiming voorlopig van de baan. “Ongelofelijk hoe sommige partijen hun kop in het zand steken. Door de huurwet van het CDA verdwijnen huurwoningen in rap tempo en ligt de bouw van middenhuur stil,” reageerde VVD-Kamerlid Peter de Groot.
Verhuurders zouden daardoor hun woningen noodgedwongen verkopen aan vermogende kopers, waardoor huurders met een gemiddeld inkomen nauwelijks meer een passende woning kunnen vinden.