Keijzer steunt gemeenten met 7000 euro per nieuw gebouwde ‘betaalbare woning’

Bouwvakker

Bouwvakker Foto: CNS

  • Gemeenten ontvangen vanaf 2026 een vaste bijdrage van 7000 euro per betaalbare woning die in aanbouw is genomen.
  • Van de totale 2,5 miljard euro is 900 miljoen bestemd voor kwetsbare gebieden, zorgwoningen en uitbreiding van ambtelijke capaciteit.
  • De nieuwe regeling moet eenvoudiger, eerlijker en effectiever zijn dan voorgaande subsidies en loopt door tot 2030.

Vanaf 2026 kunnen Nederlandse gemeenten rekenen op een vast bedrag van 7000 euro per woning als stimulans voor het bouwen van betaalbare woningen. Dat schrijft minister Mona Keijzer in een brief aan de Tweede Kamer.

Dit bedrag wordt toegekend op basis van de daadwerkelijke start van de bouw, niet bij oplevering. Met deze zogeheten Realisatiestimulans wil het Rijk versnelling brengen in de woningbouw en vooral de bouw van sociale huur-, middenhuur- en betaalbare koopwoningen stimuleren. Voor 2025 is de grens voor een betaalbare koopwoning vastgesteld op 405.000 euro.

Met het nieuwe systeem wil het kabinet zorgen voor voorspelbaarheid en eenvoud. Gemeenten hoeven alleen jaarlijks te rapporteren hoeveel betaalbare woningen daadwerkelijk in aanbouw zijn genomen. Daarmee wordt het aantal regelingen teruggebracht en de administratieve last voor gemeenten beperkt.

Aparte ondersteuning voor kwetsbare gebieden en zorgwoningen

Binnen het totale budget van 2,5 miljard euro is 900 miljoen euro gereserveerd voor specifieke opgaven.

Denk daarbij aan woningbouw in kwetsbare stedelijke gebieden met meervoudige problematiek, zoals armoede, gezondheid en veiligheid. In deze zogenoemde ‘aandachtswijken’ is de verwachting dat bouwprojecten een grotere financiële ondersteuning nodig hebben, bijvoorbeeld vanwege sloop-nieuwbouw of aanvullende investeringen in de openbare ruimte.

Daarnaast komt er gerichte ondersteuning voor de bouw van zorggeschikte en geclusterde woningen, met name voor senioren. Omdat deze woonvormen vaak duurder zijn in aanleg, wordt er onderzoek gedaan naar een aanvullende bijdrage bovenop de standaard 7000 euro. Ook voor Caribisch Nederland is een reservering opgenomen van 25 miljoen euro, verspreid over vijf jaar.

Een ander belangrijk onderdeel van de regeling is het versterken van de ambtelijke capaciteit bij provincies en gemeenten. Zeker kleinere gemeenten gaven eerder aan moeite te hebben met het realiseren van woningbouwplannen door een tekort aan personeel. Een deel van het geld is dan ook bedoeld om structureel meer uitvoeringskracht op te bouwen.

Eenvoudiger systeem vervangt versnipperde subsidies

De nieuwe Realisatiestimulans vervangt meerdere eerdere regelingen, zoals de Startbouwimpuls, Regeling Huisvesting Aandachtsgroepen en regelingen voor flexwoningen. Gemeenten kunnen de bijdrage niet combineren met eerdere subsidies voor dezelfde woningen, om dubbele financiering te voorkomen.

Naast de Realisatiestimulans blijven ook andere instrumenten bestaan, zoals de Woningbouwimpuls en het Gebiedsbudget, maar die zijn gericht op complexe gebiedsontwikkelingen met grotere financiële uitdagingen.

Ook komt er een nieuwe Grondfaciliteit om actief grondbeleid van gemeenten te ondersteunen.

Gemeenten kunnen in 2026 voor het eerst opgave doen van het aantal gestarte woningen over 2025. De uitbetaling volgt dan in het najaar van dat jaar. De regeling loopt tot en met 2029 en vormt voortaan de ruggengraat van het financiële woningbouwinstrumentarium van het Rijk.