Komt het nog wel goed met werkelijk rendement in box 3?

Man in huis

Man in huis Foto: CNS

  • De hervorming van box 3 naar een belasting op werkelijk rendement stuit op aanzienlijke uitdagingen en is uitgesteld tot 2028.
  • Er is kritiek op de complexiteit en uitvoerbaarheid van het nieuwe stelsel, zowel vanuit de politiek als de vastgoedsector.
  • Belanghebbenden pleiten voor een eerlijker en eenvoudiger systeem om de belastingdruk te verlichten en de woningmarkt te stabiliseren.

De geplande hervorming van box 3, waarbij belasting wordt geheven op basis van het werkelijk rendement, is een veelbesproken onderwerp. Hoewel het streven naar een rechtvaardiger belastingstelsel breed wordt gedeeld, zijn er aanzienlijke obstakels die de invoering bemoeilijken.

De vraag rijst of deze hervorming daadwerkelijk tot een rechtvaardiger systeem zal leiden.

Uitstel en complexiteit

Oorspronkelijk stond de invoering van het nieuwe box 3-stelsel gepland voor 2027, maar deze is inmiddels uitgesteld tot 2028. Dit uitstel is het gevolg van zowel praktische als juridische uitdagingen.

De Raad van State heeft kritiek geuit op de complexiteit van het voorgestelde systeem en twijfels geuit over de uitvoerbaarheid ervan. Belastingplichtigen zouden te maken krijgen met verhoogde administratieve lasten, terwijl de Belastingdienst kampt met beperkte middelen om het nieuwe stelsel effectief te implementeren.

Kritiek vanuit de vastgoedsector

De vastgoedsector, vertegenwoordigd door organisaties zoals Vastgoed Belang, heeft ernstige zorgen geuit over de huidige plannen. Een belangrijk punt van kritiek is de belastingheffing over niet-gerealiseerde waardestijgingen, wat kan leiden tot liquiditeitsproblemen voor verhuurders.

Daarnaast is er onvrede over het ontbreken van kostenaftrek in box 3, waardoor beleggers belasting betalen over bruto-inkomsten zonder rekening te houden met gemaakte kosten. Dit kan resulteren in een effectieve belastingdruk die het daadwerkelijke rendement overstijgt.

Pleidooien voor een eerlijker systeem

In reactie op de genoemde bezwaren pleiten verschillende belanghebbenden voor een herziening van het belastingstelsel. Zo stelt de ChristenUnie voor om tijdelijk een vlakke vermogensbelasting in te voeren van 1% tot 1,5%, om zo de complexiteit te verminderen en de uitvoerbaarheid te vergroten.

Daarnaast wordt er gepleit voor het toestaan van kostenaftrek, het belasten op basis van gerealiseerde winsten in plaats van theoretische, en het invoeren van inflatiecorrectie en verliesverrekening.

Deze maatregelen zouden kunnen bijdragen aan een eerlijker en realistischer belastingstelsel voor zowel beleggers als verhuurders.

Hoewel de intentie om belasting te heffen op basis van werkelijk rendement in box 3 voortkomt uit een streven naar rechtvaardigheid, brengen de huidige plannen aanzienlijke uitdagingen met zich mee.

De combinatie van complexiteit, uitvoeringsproblemen en juridische risico’s roept de vraag op of het voorgestelde stelsel in de huidige vorm haalbaar en wenselijk is.

Een heroverweging van de plannen, met aandacht voor de zorgen van belanghebbenden en het zoeken naar eenvoudiger en eerlijker alternatieven, lijkt noodzakelijk om tot een duurzaam en rechtvaardig belastingstelsel te komen.