- De krapte op de arbeidsmarkt belemmert de woningbouw en drijft huizenprijzen op.
- Nederlanders hebben door een tekort aan huizen gemiddeld keuze uit slechts 2,1 woningen.
- Zwalkend overheidsbeleid heeft bijgedragen aan de problematiek op de woningmarkt.
De Nederlandse woningmarkt kampt niet alleen met een chronisch woningtekort, maar nu ook met een ander probleem: een krapte op de arbeidsmarkt. Deze combinatie zorgt ervoor dat de prijzen van huizen verder blijven stijgen.
De RTL Z Huizenindex toont aan dat Nederlanders die op zoek zijn naar een koopwoning, gemiddeld nog maar uit 2,1 huizen kunnen kiezen.
Volgens Peter Boelhouwer, hoogleraar Woningmarkt aan de TU Delft, is dit aantal “superlaag”, want een gezonde woningmarkt zou minstens 5 tot 7 opties moeten bieden.
De arbeidsmarktkrapte beperkt het aantal werkzoekenden per vacature, wat directe gevolgen heeft voor de bouwsector. Er zijn te weinig bouwvakkers om de nieuwbouwplannen op te schalen. Bovendien leidt de krapte tot stijgende lonen, wat uiteindelijk de kosten voor nieuwbouwwoningen verhoogt. Deze stijging wordt doorberekend in de verkoopprijs, wat voor potentiële kopers nog hogere prijzen betekent.
Al langere tijd wordt gewaarschuwd voor te weinig personeel in de bouw. Een eerdere afname van banen heeft sowieso verstrekkende gevolgen. Eén belangrijke overweging daarbij is dat eenmaal verdwenen banen niet eenvoudigweg terugkeren.
Effecten van zwalkend overheidsbeleid
De problemen op de woningmarkt zijn niet nieuw en worden deels veroorzaakt door een jarenlange groei van de bevolking, die de verwachtingen overtrof. Echter, door de recessie van enkele jaren geleden is er te weinig gebouwd om aan de toenemende vraag te voldoen.
Daarbij speelt ook het overheidsbeleid een belangrijke rol. Boelhouwer wijst tegenover RTLZ op het inconsistente beleid dat beleggers in eerste instantie stimuleerde om in huurwoningen te investeren, maar deze groep later juist ontmoedigde. Dit creëerde onzekerheid en belemmerde de groei van het aantal huurwoningen.
Daarnaast was er in de periode van economische neergang een beperking op de maximale leensom voor huizenkopers, terwijl woningcorporaties zwaarder werden belast. Dit beleid zorgde ervoor dat de uitgifte van woningbouwvergunningen in Nederland sterker daalde dan in andere Europese landen, wat nu doorwerkt in de schaarste.