- Verhuurde woningen worden in box 3 op basis van de WOZ-waarde gewaardeerd, met aanpassingen door de leegwaarderatio.
- De Hoge Raad oordeelde in 2015 dat als de werkelijke marktwaarde 10% lager is dan de WOZ-waarde na toepassing van de leegwaarderatio, verhuurders deze lagere waarde mogen gebruiken.
- Dit kan fiscaal voordeel opleveren voor verhuurders, mits goed onderbouwd met een taxatierapport.
De waardering van verhuurde woningen voor belastingaangifte in box 3 wordt normaal gesproken gebaseerd op de WOZ-waarde. Als de woning is verhuurd en de huurders huurbescherming genieten, mag de waarde worden aangepast met behulp van de leegwaarderatio.
Dit zorgt ervoor dat de WOZ-waarde verminderd wordt met een percentage dat afhankelijk is van de huurprijs.
Sinds 1 januari 2023 is de leegwaarderatio echter geactualiseerd, waardoor de waarde drukkende factor voor verhuurde woningen kleiner is geworden. Dit kan ertoe leiden dat de marktwaarde en de WOZ-waarde dichter bij elkaar komen te liggen, waardoor de belastingdruk voor verhuurders toeneemt.
Vastgoed Belang wijst er echter op dat een uitspraak van de Hoge Raad uit 2015 nog verlichting kan bieden.
Uitspraak Hoge Raad: lagere marktwaarde gebruiken
Als de werkelijke marktwaarde van een verhuurde woning aantoonbaar 10% lager is dan de WOZ-waarde, na toepassing van de leegwaarderatio, mag een verhuurder deze lagere waarde gebruiken bij de belastingaangifte. Dit bepaalde de Hoge Raad in 2015, en dit geldt dus ook nog voor de geactualiseerde ratios.
Dit kan voordelig zijn wanneer de huurders huurbescherming genieten en de marktwaarde van de woning daardoor aanzienlijk lager is dan de WOZ-waarde.
Verhuurders die denken dat de werkelijke waarde van hun woning lager is dan de WOZ-waarde, moeten dit zelf bij de Belastingdienst aangeven en onderbouwen met een taxatierapport of andere betrouwbare bron. Als de aangifte al is ingediend, maar nog niet definitief is vastgesteld, kan alsnog een correctie worden doorgegeven aan de Belastingdienst.