- De nieuwe maximale huurverhogingen zijn vastgesteld
- Door een koppeling met de cao-lonen komt de stijging in de nieuw gecreëerde middenhuur het hoogst uit.
- De vrije sector mag komend jaar het minst stijgen van al de drie deelsectoren
De maximale huurverhogingen voor 2025 zijn vastgesteld. Deze verschillen per huursegment. In de vrije sector mogen verhuurders de huur met maximaal 4,1% verhogen. Voor middenhuur geldt een limiet van 7,7%, terwijl de verhoging voor sociale huurwoningen vanaf 1 juli 2025 op 5,0% ligt.
Deze percentages zijn wettelijk begrensd, in principe om huurders te beschermen tegen excessieve stijgingen, maar het kan soms tegen-intuïtief uitpakken. In de middenhuur wordt de maximale verhoging gekoppeld aan de cao-loonontwikkeling.
Dat leek aanvankelijk een aardige basis, maar zorgt ervoor dat deze huurstijging nu uit de pas loopt met die in de vrije sector. Die is door de verlenging van de maximering van huurprijzen vastgelegd op maximaal de cao-loonontwikkeling of inflatie, afhankelijk van welke het laagst is.
Omdat de cao-lonen nu hard zijn gestegen om de eerdere inflatie bij te benen komen de middenhuurders net slecht uit; zij zitten nu bovenop de golf die de inflatie vertraagd volgt. Critici wezen er al op dat zo de situatie kan ontstaan waarbij juist de middenhuur het hardst stijgt.
Uiteraard zal bij hard oplopende inflatie het plaatje net andersom uitkomen, maar ook daarbij zal in latere jaren de nieuwe middenhuur dan de vrije sector volgen via het uitgestelde effect van de lonen.
Welke verhogingen gelden nu voor komend jaar?
Vrije sector: inflatie als basis zorgt voor laagste maximale huurprijsstijging
Voor huurders in de vrije sector wordt de maximale huurverhoging in 2025 dus gebaseerd op het inflatiepercentage van 3,1% over het voorgaande jaar. Verhuurders mogen daar 1% bij optellen, wat resulteert in een maximaal toegestane verhoging van 4,1%. Deze grens geldt voor zelfstandige woningen zoals appartementen en eengezinswoningen, maar ook voor ligplaatsen van woonboten.
De daadwerkelijke huurverhoging is afhankelijk van wat in het huurcontract is afgesproken, zolang dit binnen het wettelijk maximum blijft. Zelfs als een hogere verhoging is overeengekomen, hoeft de huurder die niet te betalen.
Middenhuur: stijging met 7,7%
De verhoging in de middenhuur wordt gebaseerd op de CAO-loonontwikkeling. Over 2024 was deze 6,7%, met 1% opslag komt het maximum voor 2025 op 7,7%. Dit geldt voor middenhuurwoningen met een aanvangshuur in 2024 tussen €879,66 en €1.157,95 en in 2025 tussen €900,07 en €1.184,82.
Sinds juli 2024 vallen middenhuurwoningen met 144 tot 186 Woningwaarderingspunten (WWS-punten) onder gereguleerde huurprijzen. Hierdoor moeten verhuurders zich houden aan regels voor de huurverhoging en het vaststellen van de aanvangshuur.
Sociale huur: minder grote stijging dan de middenhuur
Voor sociale huurwoningen geldt een maximum van 5,0% vanaf 1 juli 2025, een verlaging ten opzichte van eerdere jaren. Bovendien hebben woningcorporaties afgesproken dat de gemiddelde huurstijging per corporatie in 2025 niet hoger mag zijn dan 4,5%. Tot 1 juli 2025 is de maximale huurverhoging hetzelfde als vanaf 1 juli 2024, die bedraagt meestal maximaal 5,8%.
Een nieuwe regeling vanaf 2026 koppelt de jaarlijkse huurstijging aan een driejaarsgemiddelde van de inflatie. Dit zorgt voor meer voorspelbaarheid voor huurders en stabielere inkomsten voor corporaties, wat hun investeringsmogelijkheden in woningen moet verbeteren.
Verdere gevolgen voor jou als verhuurder
Vanaf 1 januari 2025 treedt het verbod op het berekenen van een te hoge huurverhoging in werking. Dit verbod wordt opgenomen in de Wet goed verhuurderschap (Wgv).
Als een verhuurder een hogere huurverhoging in rekening brengt dan toegestaan, kan de gemeente handhavend optreden, bijvoorbeeld door het opleggen van een boete. Gemeenten kunnen verhuurders dus zo verplichten om de huurprijs te corrigeren, maar kunnen de huur niet direct zelf aanpassen.
Door de nieuwe wet kunnen gemeenten niet alleen optreden tegen huurprijzen, maar ook tegen ongewenst verhuurgedrag, zoals het vragen van te hoge servicekosten, intimidatie en discriminatie.