Mona Keijzer: Verhuurders moeten meer ruimte krijgen weer hogere huren te vragen

Mona Keijzer, minister van Volkshuisvesting en Ruimte Ordening

Mona Keijzer, minister van Volkshuisvesting en Ruimte Ordening, viceminister-president Foto: Beeld: ©RVD – Martijn Beekman

  • Minister Mona Keijzer wil verhuurders meer ruimte geven om bij nieuwe huurcontracten hogere huren te vragen.
  • De huurprijs mag onder bepaalde voorwaarden omhoog door aanpassingen in het woningwaarderingsstelsel.
  • Studenten moeten weer de mogelijkheid krijgen om tijdelijke huurcontracten af te sluiten, ongeacht hun woonsituatie.

Om het dalende aantal middenhuurwoningen in Nederland tegen te gaan, wil minister Mona Keijzer met nieuwe maatregelen particuliere verhuurders tegemoet moeten komen. Dat schreef ze gistermiddag in een brief aan de Tweede Kamer.

Doel: het aantrekkelijker maken om woningen te verhuren in plaats van deze te verkopen. Met name in de grote steden is het verhuren van een woning voor veel verhuurders financieel steeds minder interessant geworden, wat leidt tot een golf van uitpondingen.

De minister grijpt nu in met vier maatregelen, die gericht zijn op het verbeteren van het rendement bij nieuwe huurcontracten. Deze ingrepen moeten op korte termijn effect hebben en zijn vooral relevant voor het segment middenhuur – woningen met een huurprijs tot circa €1.200 per maand.

Huur mag – op basis van deze aanpassingen – omhoog bij nieuwe huurder

Er moeten wijzigingen worden doorgevoerd in het woningwaarderingsstelsel (WWS). Zo wordt de invloed van de WOZ-waarde op de huurprijs dan vergroot bij het aangaan van een nieuw contract.

Op dit moment worden huurwoningen teruggebracht naar 186 punten met een maximale huurprijs van €1.184,82, dat is de bovengrens van de middenhuur, zodra de WOZ-waarde meer dan een derde van het totale puntenaantal uitmaakt.

Dat sluit volgens het kabinet niet goed aan bij de hoge marktprijzen, vooral in de Randstad. Door de WOZ-waarde een groter gewicht te geven in het puntensysteem, wordt het verschil tussen verhuuropbrengst en verkoopwaarde kleiner. Hierdoor wordt het voor verhuurders minder aantrekkelijk om hun woningen te verkopen.

Bij een woning met 200 punten, waar die punten op basis van de WOZ wel meer mogen meetellen, zou de huurprijs in dat geval bijvoorbeeld kunnen stijgen naar €1.277,85, rekent het ministerie voor.

Een tweede aanpassing betreft kleine rijksmonumenten. Voor deze woningen mag straks een hogere huur worden gevraagd. De beperkte oppervlakte van dergelijke huizen wordt daarmee minder nadelig. Afhankelijk van grootte en locatie kan dit resulteren in een huurverhoging van €40 tot €70 per maand.

Ook het schrappen van de minpunten voor het ontbreken van buitenruimte maakt deel uit van het pakket. In stedelijke gebieden, waar buitenruimte schaars is, leidt dit bij nieuwe contracten tot een huurverhoging van gemiddeld €33 per maand.

Voor bestaande huurders blijven de regels ongewijzigd. Verhogingen zijn daar alleen toegestaan op basis van het wettelijke jaarlijkse percentage.

Tijdelijke contracten voor studenten terug van weggeweest

Naast de aanpassingen in het huurpuntensysteem wil Keijzer het tijdelijke huurcontract voor studenten opnieuw invoeren. Sinds de invoering van de Wet vaste huurcontracten in 2024 is dit slechts onder strikte voorwaarden toegestaan. Keijzer wil nu dat álle studenten – ook degenen die al in de studentenstad wonen – weer aanspraak kunnen maken op een tijdelijk contract.

Voor particuliere verhuurders, die een groot deel van de studentenwoningen beheren, biedt dit meer flexibiliteit en verlaagt het de drempel om kamers beschikbaar te stellen. Tegelijkertijd vergroot het voor studenten de kans om woonruimte te vinden.

Verhuur aantrekkelijker maken om uitponding te stoppen

De aanleiding voor deze ingrepen ligt in de cijfers van het Kadaster: in 2024 werden ruim 30.000 huurwoningen verkocht, terwijl er ondanks nieuwbouw per saldo 413 minder woningen beschikbaar kwamen op de huurmarkt. Vooral in de steden kiezen verhuurders voor verkoop, omdat dit meer oplevert dan verhuur onder de huidige regelgeving.

Keijzer onderkent ook dat transacties die nog wel plaatsvinden soms deel uitmaken van een uitpondstrategie. “Het aandeel transacties waarbij de nieuwe eigenaar naar verwachting een uitpondstrategie hanteert is ten opzichte van de afgelopen jaren sterk gestegen”, zo schrijft ze.

Hoewel Keijzer bij haar aantreden aangaf het liefst de hele Wet betaalbare huur te willen schrappen, ontbreekt daarvoor politieke steun.

Ze kiest daarom voor gerichte aanpassingen binnen het bestaande wettelijke kader. De verwachting is dat deze maatregelen verhuur rendabeler maken, zonder dat de bescherming van huurders volledig wordt losgelaten.