Nederlands box 3-stelsel is uniek: geen enkel ander land heeft een vermogensaanwasbelasting

Zakenman

Zakenman Foto: CNS

  • Nederland is het enige onderzochte land dat kiest voor een jaarlijkse heffing op vermogensaanwas in plaats van een belasting op gerealiseerde vermogenswinst.
  • In geen van de andere twaalf onderzochte landen wordt een vermogensaanwasbelasting toegepast binnen de inkomstenbelasting.
  • Slechts een beperkt aantal landen belast het eigen gebruik van een tweede woning via een forfaitaire heffing; vrijstellingen voor vermogenswinsten komen weinig voor.

Het Nederlandse box 3-stelsel neemt internationaal gezien een unieke positie in. Uit een vergelijkend onderzoek van PwC, uitgevoerd in opdracht van de Commissie Wetsvoorstellen van de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs (NOB), blijkt dat Nederland als enige land kiest voor een vermogensaanwasbelasting binnen de inkomstenbelasting.

Deze vorm van heffing betekent dat belasting wordt geheven op de jaarlijkse waardeontwikkeling van vermogen, ongeacht of deze winst ook daadwerkelijk is gerealiseerd door verkoop.

In vrijwel alle andere onderzochte landen vindt belastingheffing op vermogens plaats op het moment dat winst daadwerkelijk gerealiseerd wordt. De keuze voor een aanwasheffing, zoals die in Nederland is voorzien, wijkt daarmee fundamenteel af van het internationaal gangbare model.

Twaalf landen onder de loep

Voor dit onderzoek zijn twaalf landen geanalyseerd: Denemarken, Duitsland, Italië, Nieuw-Zeeland, Noorwegen, Oostenrijk, het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten, Zweden, België, Frankrijk en Spanje.

De focus lag op de wijze waarop deze landen omgaan met belastingheffing op daadwerkelijk rendement uit vermogen binnen de inkomstenbelasting.

Uit de vergelijking blijkt dat de meeste landen werken met heffingen die uitsluitend plaatsvinden bij realisatie van winst. Vier van de landen passen een vlaktaks toe op vermogenswinsten, terwijl andere landen progressieve tarieven hanteren. Vrijstellingen voor vermogenswinsten zijn zeldzaam; de meeste landen bieden weinig ruimte voor belastingvrije vermogensgroei.

Geen nationale belasting op gebruik tweede woning

Een andere opmerkelijke bevinding is dat driekwart van de onderzochte landen geen nationale forfaitaire heffing kent voor het eigen gebruik van een tweede woning. Alleen België, Italië en Spanje passen zo’n heffing toe.

In de overige landen wordt het privégebruik van bijvoorbeeld een vakantiewoning niet in de inkomstenbelasting betrokken.

Nederland rekent in box 3 wel met een forfaitair rendement, waarin ook het gebruik van tweede woningen impliciet wordt meegenomen. In combinatie met de vermogensaanwasheffing resulteert dit in een belastingstelsel dat op meerdere vlakken afwijkt van de internationale norm.

Beperkte informatievoorziening belemmert uitvoerbaarheid

Een gedeelde uitdaging binnen de onderzochte landen is de gegevensvoorziening voor het vaststellen van vermogenswinsten. Opvallend is dat in bijna alle landen, behalve de Verenigde Staten, gewerkt wordt met (gedeeltelijk) vooringevulde belastingaangiften.

In sommige gevallen worden ook gegevens over vermogenswinsten automatisch door financiële instellingen aan de belastingdienst geleverd.

In Nederland ontbreekt die gegevensstroom nog grotendeels, wat de praktische uitvoerbaarheid van een stelsel op basis van werkelijk rendement bemoeilijkt. Dit vormt een knelpunt bij de invoering van een accuraat en controleerbaar aanwasstelsel.

Internationale afwijking vraagt om bewuste politieke keuze

Het rapport onderstreept dat Nederland met zijn voorgenomen koers op het gebied van vermogensbelasting een fundamenteel andere weg inslaat dan andere westerse landen.

Dat vraagt volgens de opstellers van het rapport om een weloverwogen en transparante politieke afweging.

De uitzonderingspositie van Nederland roept de vraag op of de voordelen van een aanwasheffing opwegen tegen de uitvoeringsproblemen en het ontbreken van internationale aansluiting.