Negatieve gevolgen voor de huurwoningmarkt leiden tot een voorziene crisis

Speelgoed appartementen

Speelgoed appartementen Foto: CNS

  • De wet- en regelgeving van het vorige kabinet, onder leiding van de voormalige minister van Volkshuisvesting De Jonge, heeft negatieve gevolgen voor de huurwoningmarkt.
  • Belemmerende maatregelen ontmoedigen particuliere vastgoedbeleggers, wat leidt tot een afname van huurwoningen.
  • Een nieuwe ingreep van het kabinet lijkt noodzakelijk om de balans op de huurmarkt te herstellen.

Het vorige kabinet heeft diverse maatregelen ingevoerd om de problemen op de woningmarkt aan te pakken. Ondanks waarschuwingen van onder andere de Raad van State voor de potentiële negatieve gevolgen, werden deze maatregelen doorgevoerd.

De voormalige minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, Hugo de Jonge, schoof veel bezwaren terzijde. Nu lijken de voorziene problemen zich te manifesteren.

Uit verschillende publicaties blijkt dat niet alleen bestuursrechtelijke verplichtingen, zoals de eis voor een verhuur- en omzettingsvergunning, beleggers ontmoedigen.

Ook het veranderde huurrecht en de nieuwe fiscale maatregelen spelen een rol. Deze ontwikkelingen ontmoedigen beleggers om te investeren in zowel kamerverhuur als zelfstandige huurwoningen.

Een concreet voorbeeld is een verhuurder in Amsterdam die de huur van een appartement van €1600,- naar €700,- per maand moet verlagen, wat financieel onhoudbaar is, zo schrijft Corten De Geer vastgoedadvocaten in een analyse van alle maatregelen.

Stapel van regels en hun impact

De opeenstapeling van maatregelen heeft een negatief effect op de particuliere verhuurmarkt:

  • Wet vaste huurcontracten: Vanaf 1 juli 2024 is tijdelijke verhuur vervangen door vaste huurcontracten, met uitzondering van campuscontracten.
  • Wet betaalbare huur: Het aantal huurwoningen met een vaste huurprijs volgens het puntenstelsel is uitgebreid, waardoor meer huurders naar de Huurcommissie kunnen stappen.
  • Verhoogde overdrachtsbelasting: Het tarief voor panden waarin de koper niet zelf gaat wonen, is verhoogd naar 10,4%.
  • Belasting op werkelijke rendement: Vanaf 2026 wordt het werkelijke rendement in box 3 belast, wat de belastingdruk verhoogt.
  • Wet goed verhuurderschap: Gemeenten kunnen een verhuurverordening invoeren die verhuurvergunningen vereist.
  • Omzettingsvergunning: Veel gemeenten eisen een omzettingsvergunning voor kamerbewoning.
  • Opkoopbescherming: Sommige gemeenten hebben maatregelen genomen om de opkoop van panden door investeerders te beperken en een zelfbewoningsplicht ingevoerd.

Nederland kampt met een groot woningtekort. In 2021 waren er 3,3 miljoen huurwoningen, waarvan 8% geliberaliseerde huurwoningen. Het tekort aan studentenkamers wordt verwacht te stijgen naar 39.600 tot 56.700 in 2030. Bovendien groeit het algehele woningtekort, met meer dan 400.000 te weinig woningen in 2024.

De overheid streeft naar de bouw van 900.000 extra woningen in 2030, een uitdagende opgave door ruimtegebrek en milieuregels.

Noodzaak voor nieuwe ingrepen

De opeenstapeling van maatregelen leidt tot een afname van zowel zelfstandige als onzelfstandige huurwoningen.

Veel particuliere verhuurders, vaak geen huisjesmelkers maar beleggers die rendement nodig hebben voor inkomen of pensioen, worden hierdoor benadeeld. Terwijl uitwassen op de huurmarkt moeten worden aangepakt, dreigen welwillende beleggers en woningzoekenden nu de dupe te worden.

Een nieuwe ingreep van het kabinet lijkt noodzakelijk om de balans op de huurmarkt te herstellen. Het is tijd dat de wetgever de waarschuwingen serieus neemt en passende maatregelen treft om de huurwoningmarkt te stabiliseren.