Nibud: huurverhogingsbeleid schiet de laatste jaren alle kanten op – geen noodzaak tot huurbevriezing

Vrouw luistert muziek in haar woning

Vrouw luistert muziek in haar woning Foto: VinzentWeinbeer / Pixabay

  • Volgens het Nibud zijn tijdelijke huurbevriezingen onnodig omdat de verwachte loonstijging de huurstijging overstijgt.
  • Het steeds wisselende huurbeleid zorgt voor onzekerheid bij huurders en frictie bij woningcorporaties.
  • Het financiële voordeel van huurbevriezing voor sociale huurders blijkt in de praktijk beperkt.

Het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud) ziet geen aanleiding om de huren in de sociale sector tijdelijk te bevriezen. Dat schrijft het Financieele Dagblad.

Hoewel de maatregel op papier gunstig lijkt voor huurders, concludeert het instituut dat de meeste huurders in 2025 betaalbare woonlasten houden. Dit komt doordat de gemiddelde loonstijging naar verwachting hoger uitvalt dan de voorgestelde huurstijging van 4,5%.

Daarmee plaatst het Nibud zich in het kamp van critici van de huurbevriezing, waaronder woningcorporaties, toezichthouders en economen.

De bevriezing, afgesproken door coalitiepartijen PVV, VVD, NSC en BBB, geldt voor 2025 en 2026 en treft het grootste deel van de sociale huurwoningen, maar niet die woningen die in handen zijn van particuliere verhuurders.

Wisselend huurbeleid zaait verwarring

Het Nibud benadrukt vooral de grilligheid van het huurbeleid in de afgelopen jaren. In 2021 was er ook al sprake van een huurstop vanwege corona, terwijl in 2023 enkel huurders met lage inkomens en hoge huren profiteerden van verlagingen. Andere huurders kregen juist flinke verhogingen te verwerken.

Het continu wijzigen van de regels leidt tot onduidelijkheid bij huurders. Een meer stabiel beleid waarin jaarlijkse verhogingen voorspelbaar zijn, draagt volgens het instituut meer bij aan gemoedsrust en vertrouwen.

Beperkt voordeel voor huurders, voorspelbaar beleid beter dan ad-hoc maatregelen

Uit rekenvoorbeelden van het Nibud blijkt dat het financiële voordeel van de bevriezing bescheiden is. Een alleenstaande in de bijstand houdt per saldo slechts €10 per maand extra over. Voor een gezin met een inkomen van 130% van het minimumloon bedraagt het voordeel ruim €12. Doordat hogere huren deels gecompenseerd worden via de huurtoeslag, blijft het netto-effect beperkt.

Tegelijkertijd blijkt uit eerdere analyses van het Nibud dat veel huurders ook na de recordstijging van 5,8% in 2023 geen hogere huurquote zijn gaan betalen. Dankzij het overheidsbeleid, zoals belastingverlagingen voor lage inkomens en compensatie voor energiekosten, is de betaalbaarheid van huren overeind gebleven.

Hoewel huurdersorganisaties als de Woonbond pleiten voor bevriezing, benadrukt het Nibud het belang van voorspelbaarheid. Een stabiel beleid met beperkte, jaarlijkse huurverhogingen blijkt in veel gevallen effectiever voor de betaalbaarheid dan ad-hocmaatregelen.

De uitkomsten maken duidelijk dat structurele maatregelen op het gebied van inkomen en koopkracht bepalender zijn voor woonlasten dan incidentele huurpauzes.