- Matthijs Korevaar betwijfelt of de Wet Betaalbare Huur de woningmarkt zal verbeteren en verwacht juist negatieve effecten.
- De wet kan leiden tot een afname van beschikbare huurwoningen en het selectiever worden van verhuurders bij het kiezen van huurders.
- Korevaar suggereert dat andere maatregelen, zoals het bouwen van meer woningen, effectiever kunnen zijn.
Matthijs Korevaar, universitair docent aan de Erasmus School of Economics, heeft bedenkingen bij de recent aangenomen Wet Betaalbare Huur. Dat zegt hij in een kort interview met VGVisie.
Korevaar is ook een van de onderzoekers die onlangs een analyse uitvoerden naar de gevolgen van deze nieuwe huurwet.
Deze wet, die de huurprijzen moet verlagen, kan volgens hem juist averechts werken. Korevaar, die onderzoek deed naar de lange termijn ontwikkelingen van stedelijke woningmarkten, stelt dat een daling van de huurprijzen met gemiddeld 20% woningeigenaren kan aansporen hun bezittingen te verkopen in plaats van te verhuren.
Dit zou de druk op de huizenprijzen in de verkoopsector kunnen vergroten en de selectiviteit van verhuurders kunnen versterken, met negatieve gevolgen voor bepaalde groepen huurders.
Politieke reacties en misvattingen
In reactie op kritiek, beweert minister Hugo de Jonge dat de wet het woningtekort niet zal vergroten.
Korevaar weerlegt dit echter met verwijzing naar uitgebreide studies over huurregulering en hun consequenties. Hij benadrukt het creatieve gebruik van cijfers door de overheid en de politieke motieven achter de wet. Volgens hem is het een politiek aantrekkelijke, maar economisch onverstandige beslissing.
De nieuwe huurregulering kan volgens Korevaar leiden tot een verschuiving waarbij verhuurders de voorkeur geven aan huurders met stabiele, hogere inkomens.
Dit zou ten koste gaan van jongeren en arbeidsmigranten die normaal gesproken afhankelijk zijn van sociale huur maar hier geen recht op hebben door gebrek aan inschrijftijd. Dit effect zou de beschikbaarheid van betaalbare huurwoningen verder verminderen.