- De Wet betaalbare huur (Wbh) kan wellicht al per 1 juli 2024 in werking te treden, maar de handhaving zou later kunnen beginnen.
- Dit creëert onzekerheid voor gemeenten en huurders, vooral omdat de regels kort voor de ingangsdatum nog onduidelijk zijn.
- Volgens huurrechtadvocaat Laurens Vrakking is deze situatie onwerkbaar voor langdurige huurovereenkomsten.
Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) zet in op de inwerkingtreding van de Wet betaalbare huur (Wbh) op 1 juli 2024.
In recente antwoorden aan de Eerste Kamer gaf de minister echter aan dat de handhavingsbevoegdheden mogelijk op een later moment in werking zullen treden. Dit zou gemeenten de tijd geven om de nodige maatregelen te implementeren voordat zij de wet kunnen handhaven.
Hierdoor ontstaat echter een onwerkbare situatie, vindt huurrecht advocaat Laurens Vrakking, die hierover schrijft op LinkedIn.
Onzekerheid voor gemeenten en huurders
Het uitstellen van de handhavingsbevoegdheden betekent dat gemeenten niet direct huurverlagingen kunnen afdwingen.
De Wbh kan via de Huurcommissie wel leiden tot aanpassing van huurprijzen, maar zonder directe handhaving door gemeenten lijkt dit onderdeel van de wet minder effectief.
Vrakking bekritiseert deze aanpak en wijst erop dat deze onzekerheid niet werkbaar is voor huurcontracten die per definitie voor langere tijd worden afgesloten en moeilijk eenzijdig door verhuurders kunnen worden beëindigd.
Tot 25 juni 2024 is er geen duidelijkheid over welke regels zullen gelden voor huurovereenkomsten die een week later ingaan. Deze korte termijn zorgt voor veel onzekerheid onder verhuurders en huurders.
“Het is niet werkbaar voor contracten die voor langere tijd worden aangegaan,” benadrukt Vrakking. Deze onzekerheid kan leiden tot juridische complicaties en frictie tussen verhuurders en huurders.