Ook Mona Keijzer wil ‘bouwen, bouwen, bouwen’, maar waar? – ‘Nu al meteen 30 procent buitenstedelijk gaan bouwen’

Mona Keijzer bij de Global Entrepreneurship Summit in 2019

Mona Keijzer bij de Global Entrepreneurship Summit in 2019 Foto: GES 2019 photo by Valerie Kuypers / Public Domain

  • Minister Mona Keijzer zet in op 30% buitenstedelijke woningbouw om de woningnood aan te pakken.
  • De verplichte Ladder duurzame verstedelijking moet verdwijnen om sneller te kunnen bouwen buiten stadsgrenzen.
  • Decentrale overheden worden aangespoord om mee te werken, ondersteund door juridische bevoegdheden vanuit de Omgevingswet.

Met de ambitie om een miljoen woningen te bouwen binnen tien jaar, wijst minister Mona Keijzer in een interveiew met Binnenlands Bestuur op de onmisbaarheid van buitenstedelijk bouwen.

Hoewel het kabinet streeft naar 70% binnenstedelijke woningbouw, erkent Keijzer dat deze aanpak zijn limieten kent.

Daarom wil de minister nu al ruimte reserveren voor 30% buitenstedelijke woningbouw. Het idee is om de woningnood aan te pakken zonder afbreuk te doen aan de leefkwaliteit in steden. Eenvoudig is dit niet. Factoren zoals netcongestie, waterbeheer en milieuwetgeving zorgen vaak voor obstakels in de planvorming.

Einde aan de Ladder duurzame verstedelijking

Een belangrijke drempel bij buitenstedelijk bouwen is de zogenoemde Ladder duurzame verstedelijking. Deze regelgeving verplicht ontwikkelaars eerst binnenstedelijke mogelijkheden te onderzoeken voordat buiten de stad mag worden gebouwd. Volgens Keijzer hebben we deze “luxe” niet meer.

Ze stelt voor om de Ladder te schrappen, en dit zo vorm te geven dat provincies of gemeenten het niet alsnog lokaal kunnen toepassen. Hiermee wil de minister de planvorming versnellen en eenvoudiger maken.

Tegelijkertijd blijft zij zich inzetten voor het terugdringen van tegenstrijdige regelgeving die bouwprojecten vertraagt, zoals binnen het programma STOER (Schrappen van Tegenstrijdige en Overbodige Eisen en Regelgeving).

Samenwerking met decentrale overheden cruciaal

Keijzer benadrukt dat decentrale overheden – gemeenten en provincies – een sleutelrol spelen in de uitvoering van bouwplannen. Ze roept hen op om obstakels te vermijden en stelt een moreel appèl: “De burger maakt geen onderscheid tussen verschillende overheidslagen; ze verwachten simpelweg dat er huizen komen.”

Waar nodig zal de minister echter ook doorpakken. Met de juridische instrumenten uit de Omgevingswet en de Wet versterking regie volkshuisvesting is zij bereid gemeenten en provincies aan te wijzen om bouwlocaties vrij te maken. Dit wordt onderbouwd met de aankomende Nota Ruimte, waarin de belangrijkste keuzes voor ruimtelijke ordening in Nederland worden vastgelegd.

Lees ook: Minister Keijzer: volledige evaluatie Wet betaalbare huur pas na drie jaar – ‘geen sprake van een groeiende tendens in uitponden’

Keijzer schetst in het interview een toekomst waarin bouwprojecten niet alleen de woningnood oplossen, maar ook de ruimtelijke inrichting van Nederland transformeren.

Van een rigide “Mondriaan-landschap” naar een meer flexibele, gemengde aanpak. Hierin spelen infrastructuur, natuurbehoud en woningbouw gelijkwaardige rollen.

Ondanks de vele uitdagingen blijft Keijzer optimistisch. Ze ziet een Nederland voor zich waarin in 2030 “overal hijskranen staan” – een beeld van vooruitgang, samenwerking en pragmatisme.

Of dit beeld werkelijkheid wordt, zal afhangen van politieke steun, lokale bereidwilligheid en het vermogen om regels te versimpelen.