- De huurbevriezing in de sociale huursector gaat niet gelden voor de ongeveer 500.000 woningen die in bezit zijn van particuliere verhuurders.
- Een compensatieregeling voor al deze individuele verhuurders zou veel te complex worden, alleen corporaties mogen nu dus de sociale huur twee jaar lang niet verhogen.
- Er is nu flinke haast bij de invoering van een wet die dit allemaal moet regelen, want die wet moet langs de Raad van State, de Tweede en Eerste kamer en dan al op 30 juni in de Staatscourant staan.
Er is eindelijk meer duidelijkheid over de uitwerking van de in het voorjaarsakkoord gemaakte afspraken. De door de PVV zo gewenste huurbevriezing gaat niet gelden voor de woningen die in het bezit zijn van particuliere verhuurders.
Daardoor blijven nu zo’n 500.000 woningen buiten de maatregelen.
Een huurbevriezing betekent gemiste inkomsten voor verhuurders, die toch al te maken hebben met een steeds krapper verdienmodel. Compensatie van alle individuele verhuurders werd door experts al als onwerkbaar gezien.
De minister had daardoor eigenlijk maar twee keuzes: de huurbevriezing geheel doorvoeren en particuliere verhuurders niet – net zoals corporaties – compenseren, waardoor deze massaal in de knel zouden komen, er veel meer sociale woningen uitgepond zouden worden en er talloze vormen van bezwaar op de loer lagen, of de particuliere woordvoerder uitsluiten van de huurbevriezing.
Minister Mona Keijzer kiest nu dus voor het laatste: huurder in de sociale sector die niet bij een corporatie huren, gaan gewoon meer huur betalen.
Die invulling werd gistermiddag langzaam duidelijk.
Keijzer stuurt begin volgende week een wetsvoorstel voor advies naar de Raad van State over de uitwerking van de huurbevriezing.
Er is haast bij geboden, want de wet moet al op 30 juni in de Staatscourant staan. Daarvoor moet eerst de Raad van State nog adviseren en moeten nog zowel de Eerste als de Tweede Kamer instemmen met het wetsvoorstel.
‘Particulieren kun je niet zomaar hun geld afnemen’
De kwestie is ingewikkeld en voelt onrechtvaardig voor zowel verhuurders als huurders. Waarom moet je als huurder soms wel, en soms niet meer gaan betalen? En waarom mag je als verhuurder de prijs soms wel, soms niet verhogen?
Keijzer erkent dat de situatie lastig is, maar het is volgens haar niet mogelijk om particuliere verhuurders ‘hun inkomsten af te nemen’, zo schrijft de NOS. “Het is particulier bezit, dat kun je niet zomaar doen.”
Corporaties mogen de prijzen in de sociale sector dus twee jaar lang niet verhogen, maar worden dus gecompenseerd voor hun huurverlies. Dat is een stuk werkbaarder, omdat direct duidelijk is om wie het gaat en de regeling zo behapbaar blijft.
Die compensatie is op zich ook al weer omstreden; want veel te laag. De huurbevriezing heeft zo ingrijpende gevolgen voor woningcorporaties.
Door lagere huurinkomsten daalt hun leencapaciteit, wat directe gevolgen heeft voor hun investeringsmogelijkheden. Tegelijkertijd is het van cruciaal belang dat corporaties blijven bouwen om de woningbouwproductie op peil te houden.
Jaarlijks zijn er 100.000 nieuwe woningen nodig, waarvan tweederde betaalbaar moet zijn en 30 procent in het sociale segment valt.
Als gevolg van de huurbevriezing dreigen corporaties tot en met 2034 ongeveer 35 miljard euro aan investeringsruimte mis te lopen, op een totale behoefte van 110 miljard euro.
Minister Keijzer onderzoekt momenteel welke mogelijkheden er zijn om dit verlies te compenseren.