- Politici uitten felle kritiek op de gepresenteerde Uitvoeringsagenda Wonen, een akkoord ondertekend door diverse organisaties betrokken bij woningbouw, dat extra miljarden van het rijk vraagt.
- De afwezigheid van woonminister Hugo de Jonge bij de presentatie en de kritische toespraken van Kamerleden onderstrepen de controversiële ontvangst van het akkoord.
- Terwijl enkele deelnemers het akkoord als een positieve stap zien, benadrukken critici de noodzaak van daadwerkelijke actie en betrokkenheid van gewone burgers bij toekomstige discussies.
De Uitvoeringsagenda Wonen, een akkoord ondertekend door twaalf organisaties, waaronder corporatiekoepel Aedes en brancheorganisaties voor projectontwikkelaars, evenals gemeenten en provincies, heeft een golf van kritiek teweeggebracht onder politici.
Het akkoord, dat een verzoek om €3 tot €5 miljard extra financiering van het rijk bevat, is bedoeld om de woningbouw te versnellen. Echter, de reactie van politici tijdens en na de presentatie benadrukt een diepe scepsis over de effectiviteit van dergelijke overeenkomsten, zo blijkt uit een verslag van De Telegraaf.
Politici toonden zich verbaasd over de focus op reflectie en het kennelijke gebrek aan het onderkennen van het belang daadwerkelijk beginnen en actie ondernemen.
Opmerkelijk was ook de afwezigheid van woonminister Hugo de Jonge bij de presentatie, wat als een gemiste kans wordt gezien om directe steun en betrokkenheid bij het akkoord te tonen.
PVV’er Barry Madlener bekritiseerde het akkoord scherp, wijzend op het falen van de Nederlandse kabinetten de afgelopen tien jaar om de woningnood aan te pakken, en bekritiseerde de focus op extra financiële middelen zonder een duidelijk plan voor efficiënte woningbouw.
Pieter Omtzigt (NSC) was al even kritisch en benadrukte de discrepantie tussen de discussies over bestaanszekerheid en de afwezigheid van degenen die het hardst door de woningnood getroffen zijn. Zijn pleidooi voor meer aandacht voor de gewone burger bij toekomstige discussies over woningbouw weerspiegelt een breder sentiment dat het akkoord te weinig omvattend is en niet direct de kern van het probleem aanpakt.