- Volgens vastgoedman Maarten de Gruyter wordt de woningcrisis bewust geframed als een falen van de markt, terwijl overheidssancties en regulering een grotere rol spelen.
- Overheidssturing op de woningmarkt heeft volgens De Gruyter juist tot stagnatie in de woningvoorraad geleid.
- De vastgoedsector moet zich verenigen in een krachtige raad om samen met de overheid de crisis op te lossen.
In zijn nieuwste column voor Quote stelt Maarten de Gruyter, directeur van projectontwikkelaar Boelens de Gruyter, dat framing de beeldvorming rond de woningcrisis volledig domineert.
“De waarheid wordt geweld aangedaan,” schrijft hij. “De regie op de woningmarkt moet terug naar de overheid,” klinkt volgens hem als een briljant gekozen mantra, dat populistisch links de schuld van de crisis op de markt legt, terwijl de overheid zelf al jarenlang strenge regulering oplegt aan woningbouwprojecten.
Deze aanpak heeft echter niet geleid tot meer woningen, benadrukt De Gruyter.
Ondanks de overvloed aan beschikbare data en analyses die wijzen op de negatieve effecten van overregulering en nieuwe fiscale regels, blijft de overheid op dezelfde voet doorgaan. “Het volk loopt vrolijk als lemmingen achter Den Haag aan – de afgrond in,” aldus De Gruyter.
Overheidssturing: succes of rem?
De Gruyter wijst specifiek naar gemeenten zoals Amsterdam, waar al meer dan zeven jaar een zwaar gereguleerd woningbouwprogramma geldt. Volgens hem heeft deze overheidssturing niet gezorgd voor een toename van de woningvoorraad. “Het is de schuld van het vermaledijde grootkapitaal, en daarmee basta!” zegt hij met cynisme.
Hij voorspelt dat de wal het schip zal keren, maar dat dit tegen een hoge prijs voor woningzoekenden zal gebeuren.
Ironisch genoeg denkt hij dat de marktpartijen die uiteindelijk de wooncrisis oplossen, geen erkenning zullen krijgen. “De beeldvorming zal zijn dat de woningmarkt ten goede is gekeerd ondanks de marktpartijen.”
De De Gruyter bekritiseert ook de verdeeldheid binnen de vastgoedsector. Hij wijst erop dat de Neprom (projectontwikkelaars) en IVBN (institutionele beleggers) te weinig hebben gedaan om de negatieve beeldvorming te weerleggen.