- De Raad van State heeft de gemeente Den Haag toegestaan om kamervergunningen voor middeldure en duurdere woningen te weigeren.
- Het kamerverhuurbeleid, dat sinds 2019 meerdere keren is gewijzigd, geldt nu voor alle woningen in Den Haag.
- In een specifiek geval moet de gemeente mogelijk alsnog een vergunning krijgen voor kamerverhuur, omdat de oorspronkelijke vergunning werd verleend voordat het strengere beleid van kracht werd.
De gemeente Den Haag heeft toestemming gekregen om kamervergunningen voor middeldure en duurdere woningen te weigeren, zo besliste de Raad van State deze week in hoger beroep. Daarover schrijft het AD.
Dit besluit bevestigt het strenge kamerverhuurbeleid dat de gemeente sinds enkele jaren hanteert, met als doel het behoud van schaarse woningen voor reguliere bewoning.
Eerder had een lagere Haagse bestuursrechter kritiek geuit op het beleid, omdat de gemeente niet voldoende had onderbouwd dat er een grote schaarste was aan middeldure en dure woningen.
Wel had Den Haag aangetoond dat er een tekort is aan betaalbare woningen, wat leidde tot beperkingen op het omzetten van betaalbare woningen naar kamerverhuurpanden. Inmiddels geldt het strenge kamerverhuurbeleid voor alle woningen in de stad.
Gemeente moet een geweigerde vergunning opnieuw beoordelen
Een specifiek geval, waarover de krant bericht, betreft verhuurder Jeroen Lentze, die aanvankelijk een vergunning kreeg voor het omzetten van een pand aan de Juliana van Stolberglaan in elf kamers, maar deze vergunning later ingetrokken zag door de gemeente.
De Raad van State oordeelde dat de gemeente opnieuw moet beoordelen of Lentze niet alsnog een vergunning moet krijgen, aangezien zijn oorspronkelijke vergunning werd verleend vóór het strengere beleid van kracht werd.