Raad van State kritisch op nieuwe tegenbewijsregeling Box 3 – Miljoenen aanslagen moeten worden herzien, zonder genoeg personeel om dit te kunnen verwerken

Appartementen

Appartementen Foto: CNS

  • De tegenbewijsregeling in box 3 is juridisch correct, maar de Belastingdienst kan de uitvoering nauwelijks aan vanwege personeelstekort en complexe bewijsvoering, ziet de Raad van State.
  • Om vertraging en extra kosten te voorkomen, wordt onder andere geadviseerd om standaardformulieren verplicht te stellen.
  • De regering moet van de Raad van State het wetsvoorstel herzien en knelpunten oplossen voordat het naar de Tweede Kamer gaat, om te zorgen dat de regeling echt werkbaar wordt.

De Raad van State (RvS) heeft forse kritiek op het wetsvoorstel voor de tegenbewijsregeling in box 3. Dit wetsvoorstel is bedoeld om belastingplichtigen de mogelijkheid te geven aan te tonen dat hun werkelijke rendement lager is dan het forfaitaire rendement dat de Belastingdienst hanteert.

Dit is een direct gevolg van een uitspraak van de Hoge Raad in juni 2024, waarin werd bepaald dat aanvullend rechtsherstel nodig is voor belastingplichtigen over de jaren vanaf 2017.

Wat houdt de tegenbewijsregeling ook alweer in?

In box 3 wordt belasting geheven over het inkomen uit sparen en beleggen. Dit gebeurt op basis van een forfaitair rendement, een schatting van wat iemand gemiddeld zou verdienen met zijn vermogen.

De Hoge Raad heeft geoordeeld dat belastingplichtigen het recht moeten hebben om aan te tonen dat hun werkelijke rendement lager is, zodat zij minder belasting hoeven te betalen.

Het voorgestelde wetsvoorstel vertaalt deze uitspraak in concrete regels. De regeling is echter tijdelijk en blijft van kracht totdat een nieuw box 3-systeem wordt ingevoerd. Het doel is belastingplichtigen eerlijke belastingheffing te bieden zonder dat zij onterecht te veel betalen.

Problemen met uitvoerbaarheid

Hoewel de tegenbewijsregeling juridisch klopt, plaatst de Raad van State vraagtekens bij de uitvoerbaarheid ervan.

Uit een toetsing van de Belastingdienst blijkt dat de regeling grote praktische problemen met zich meebrengt. Er moeten miljoenen aanslagen worden herzien, en er is een enorm personeelstekort om dit te kunnen verwerken.

Volgens de Belastingdienst zijn er maar liefst 1.757 extra medewerkers nodig om de regeling goed uit te voeren, maar het vinden van dit personeel in de huidige krappe arbeidsmarkt is bijna onmogelijk.

Lees ook: Kleine lettertjes maken tegenbewijsregeling box 3 onuitvoerbaar, aldus Cor Overduin

Daarnaast is er veel onzekerheid over de gegevens die belastingplichtigen moeten aanleveren om hun werkelijke rendement te bewijzen. Banken en verzekeraars kunnen deze informatie mogelijk niet volledig verstrekken, waardoor het voor belastingplichtigen lastig wordt om hun recht op rechtsherstel uit te oefenen.

Advies: vereenvoudigen en risico’s beperken

De Raad van State adviseert de regering om maatregelen te nemen die de uitvoerbaarheid van de regeling verbeteren. Dit kan bijvoorbeeld door:

  • Het verplicht stellen van een standaardformulier waarmee belastingplichtigen hun werkelijke rendement op een gestructureerde manier kunnen aangeven.
  • De wettelijke termijn voor het opleggen van aanslagen te verlengen, zodat de Belastingdienst meer tijd heeft om de regeling goed uit te voeren.
  • Conflictgevoelige aspecten, zoals de waardering van het eigen gebruik van onroerend goed, eenvoudiger vast te stellen om juridische procedures te beperken.

Volgens de Raad van State is het belangrijk dat de regeling niet alleen juridisch correct is, maar ook praktisch uitvoerbaar. Als de tegenbewijsregeling te ingewikkeld en moeilijk uitvoerbaar is, kan dit juist zorgen voor vertragingen en extra kosten voor zowel de Belastingdienst als belastingplichtigen.

De regering moet van de RvS het wetsvoorstel en de toelichting hierop aanpassen voordat het wordt ingediend bij de Tweede Kamer.

De Raad van State adviseert om proactief knelpunten aan te pakken, zodat de regeling daadwerkelijk bijdraagt aan rechtsherstel en niet leidt tot nieuwe problemen.

Of en hoe de regering het advies van de Raad van State opvolgt, zal blijken in de definitieve versie van het wetsvoorstel. Duidelijk is wel dat het een lastige balans blijft tussen juridische rechtvaardigheid en praktische uitvoerbaarheid.