- De huurbevriezing legt opnieuw financiële druk op woningcorporaties, terwijl effectievere hulp voor huurders mogelijk is via structurele inkomensondersteuning.
- De huidige inzet van huurtoeslag stimuleert duur alleenwonen, terwijl alternatieve woonvormen en gerichte bouwsubsidies kosten kunnen besparen.
- Door de 900 miljoen euro van de boodschappenbonus in te zetten voor woningbouw, kunnen duizenden betaalbare kamers worden gerealiseerd én de huurtoeslaguitgaven structureel dalen.
De ‘boodschappenbonus’ van Geert Wilders voor sociale huurders wordt alom vergeleken met een sigaar uit eigen doos. Immers; een lage huurprijs betekent minder uitgaven aan huursubsidie, dus het geld dat je als overheid niet langs die weg hoeft uit te keren, kun je dan mooi als bonus verpakken.
Is dat geld niet slimmer uit te geven op een manier waarbij we de problemen op de woningmarkt structureel proberen te verlichten? Ja, denkt Frank Dirks, die er in een column voor kennisnetwerk Platform31 voor pleit de bonus in te zetten bij woningbouw.
De situatie is nu zo dat we met een huurbevriezing voor de vierde keer in vijf jaar zien dat er wordt ingegrepen in de huurinkomsten, zonder dat daar structurele compensatie tegenover staat, zit Dirks. Deze aanpak beperkt de bouwcapaciteit van corporaties op een moment dat de woningnood juist vraagt om versnelling.
Huurtoeslagbeleid stimuleert inefficiënt gebruik van woonruimte
Het huidige huurtoeslagsysteem leidt tot hoge structurele uitgaven en stimuleert woonvormen die de schaarste verergeren, stelt Dirks.
Steeds meer huurtoeslag gaat naar alleenstaanden in zelfstandige woningen, waaronder studenten en jongeren. Dit jaagt de kosten op en vergroot de vraag naar kleine, zelfstandige woningen. Daarbij komt dat over een decennium de uitbreiding van het sociale huuraanbod met 240.000 woningen leidt tot bijna een miljard euro extra aan huurtoeslag per jaar.
In plaats van opnieuw te grijpen naar huurbevriezingen of tijdelijke koopkrachtsteun, zoals de voorgestelde boodschappenbonus van 900 miljoen euro, ligt er een kans om structureel te investeren in woningbouw.
Door dit bedrag om te zetten in bouwkostensubsidies, kunnen circa 25.000 tot 30.000 studentenkamers gerealiseerd worden. Dit levert niet alleen meer woonruimte op, maar maakt ook bestaande studio’s beschikbaar voor werkende jongeren. Bovendien dalen hierdoor de toekomstige huurtoeslaguitgaven, wat het rijk op lange termijn miljarden kan besparen.