- GroenLinks-PvdA wil per 1 juli 2025 een tijdelijke huurbevriezing invoeren voor alle huursegmenten.
- De vennootschapsbelasting voor woningcorporaties wordt verlaagd ter compensatie, maar andere verhuurders krijgen geen tegemoetkoming.
- Critici vrezen dat deze maatregel op termijn het woningaanbod onder druk zet.
GroenLinks-PvdA heeft de spoedwet ingediend die ze eerder hadden aangekondigd.
Die wet moet ervoor zorgen dat de huurprijzen in Nederland per 1 juli 2025 voor een jaar worden bevroren. Dit geldt voor alle huurders: zowel in de sociale sector als in de middenhuur en vrije sector. Volgens de indiener, Tweede Kamerlid De Hoop, is de maatregel bedoeld om huurders financiƫle ademruimte te geven in tijden van stijgende kosten.
In het wetsvoorstel, dat een wijziging van het Burgerlijk Wetboek, de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte en de Woningwet omvat, staat expliciet dat een huurverhoging in 2025 wettelijk niet mag leiden tot een hogere huurprijs dan de bestaande huurprijs.
Compensatie? Alleen voor corporaties
De wet voorziet enkel in compensatie voor woningcorporaties. Zij zouden een verlaging van de vennootschapsbelasting krijgen om het wegvallen van huurinkomsten te verzachten.
Particuliere en institutionele verhuurders blijven echter met lege handen achter. Dit zorgt voor onrust in de sector, waar velen zich afvragen of dit de zoveelste maatregel is die het verhuren van woningen onaantrekkelijk maakt.
Of de wet echt zinvol is blijft de vraag. Huurrecht advocaat Claudia van Meurs – Janssens merkt op: “Ik vraag me serieus af onder welke steen de indiener heeft gelegen. Los van het feit dat de Wet betaalbare huur nog geen jaar gelegen is aangenomen [..] kan de huurstijging niet volledig los worden gezien van alle andere ingrijpende maatregelen en er vervolgens worden geconcludeerd dat er geen effect zal zijn op het aanbod van woningen en de woningvoorraad op lange termijn”.
Gevolgen op de lange termijn
Volgens de toelichting op het wetsvoorstel zou deze tijdelijke huurbevriezing een ‘verwaarloosbaar effect’ hebben op het aanbod van huurwoningen. Maar dat idee wordt door vastgoeddeskundigen in twijfel getrokken.
De maatregel komt bovenop bestaande huurregulering en kan het vertrouwen van verhuurders verder ondermijnen. Dit zou kunnen leiden tot minder investeringen in huurwoningen, waardoor het aanbod op termijn juist krimpt.
Of het wetsvoorstel een meerderheid in de Tweede Kamer krijgt, is nog onduidelijk. Voor huurders klinkt een huurbevriezing aantrekkelijk, maar als het woningaanbod hierdoor slinkt, kan het op de lange termijn averechts werken. Voor de verhuurder is de conclusie dan ook duidelijk; dit brengt alleen maar extra onzekerheid.