- Volgens ING stijgen de huizenprijzen in 2025 minder hard dan in 2024, mede door extra aanbod uit de verhuurmarkt.
- Gematigde loonstijgingen en stabiele hypotheekrentes remmen de leencapaciteit van kopers.
- Een daadwerkelijke daling van de huizenprijzen wordt voorlopig niet verwacht vanwege de aanhoudende krapte op de markt.
De Nederlandse koopwoningmarkt blijft duur, maar de extreme prijsstijgingen van de afgelopen jaren vlakken geleidelijk af, dat voorspelt ING Research. De bank rekent voor dit jaar op een prijsstijging van gemiddeld 6,5 procent ten opzichte van vorig jaar. In 2026 zou dit tempo verder afnemen tot 4 procent.
Ter vergelijking: in 2024 stegen de huizenprijzen nog met zo’n 9 procent. Verschillende factoren dragen bij aan de afzwakkende groei, waarbij het toenemende aanbod uit de particuliere verhuurmarkt opvalt.
Verhuurders verkopen massaal
Steeds meer verhuurders zetten hun woningen te koop, ziet ING. Door strengere regels voor huurverhogingen en hogere belastingen, wordt het verhuren van woningen voor veel particuliere beleggers minder aantrekkelijk. Hierdoor komt er meer aanbod beschikbaar voor koopstarters en doorstromers.
Volgens ING heeft deze verkoopgolf een duidelijk dempend effect op de prijsontwikkeling, vooral in de vier grote steden en studentensteden waar voorheen veel werd verhuurd.
Ook de loonontwikkeling speelt een rol. Waar in 2023 nog periodes van loonstijgingen boven de 7 procent werden gezien, vlakt dit nu af. Voor dit jaar verwacht ING een loonstijging van circa 4,5 procent, volgend jaar slechts 2,6 procent.
In combinatie met de verwachting dat hypotheekrentes voorlopig niet dalen, betekent dit dat huizenkopers minder kunnen lenen. Hierdoor wordt het moeilijker om hogere biedingen uit te brengen, wat eveneens de prijsstijgingen tempert.
Ondanks deze ontwikkelingen blijft een prijsdaling vooralsnog onwaarschijnlijk. De structurele krapte op de woningmarkt en de blijvend hoge vraag zorgen ervoor dat de prijzen naar verwachting op een hoog niveau blijven.