- De Tweede Kamer steunt het voorstel van minister De Jonge voor een wettelijke maximum aan jaarlijkse huurverhogingen in de vrije sector, geldig tot 1 mei 2029.
- De maximale verhoging is gelinkt aan de gemiddelde CAO-loonontwikkeling of de inflatie, met een toevoeging van 1%, waarbij vanaf mei 2024 tot januari 2025 een plafond van 5,5% geldt.
- De nieuwe wet introduceert strengere regels voor “opgespaarde huurverhogingen” en zet in op langdurige zekerheid over woonlasten voor huurders in de vrije sector.
Tweede Kamer heeft goedkeuring verleend aan het wetsvoorstel van minister De Jonge, bedoeld om de jaarlijkse huurprijsstijging in de vrije sector nog langer aan banden te leggen.
Dit wetsvoorstel verlengt de maatregel voor een maximum huurverhoging die verhuurders mogen doorvoeren, die maatregel zou anders dit jaar aflopen.
De Jonge heeft met de wet het doel huurders te beschermen tegen excessieve stijgingen.
De Kamer besloot bij het aannemen van de wet nog wat verder te gaan dan De Jonge en de maximering nog 2 jaar langer vast te leggen dan aanvankelijk bedoeld. Deze wet, die initieel tot 2027 was voorgesteld, is door de Kamer zo dus nog eens verder verlengd tot 1 mei 2029.
Details van de huurbegrenzing
Centraal in het wetsvoorstel staat de bepaling dat de jaarlijkse huurverhoging niet hoger mag zijn dan de gemiddelde CAO-loonontwikkeling of de inflatie (consumentenprijsindex), met daarbij een extra marge van 1%. Interessant is dat voor de periode van 1 mei 2024 tot 1 januari 2025 een specifieke maximaal toegestane huurverhoging van 5,5% is vastgesteld. Dit detail benadrukt de flexibiliteit binnen het wetsvoorstel om in te spelen op economische veranderingen.
Een significante wijziging is ook de aanpassing van de regelgeving omtrent “opgespaarde huurverhogingen”. Voortaan mogen verhuurders maximaal twee gemiste jaarlijkse huurverhogingen later doorvoeren, mits ze hun huurders hier jaarlijks van op de hoogte hebben gesteld. Deze aanpassing dient als een veiligheidsnet om huurders te behoeden voor onverwachte en significante huurverhogingen.
Het wetsvoorstel wordt nu voorgelegd aan de Eerste Kamer, waarbij snelle goedkeuring nodig is om de wet ook daadwerkelijk per 1 mei in werking te laten treden.
Wet zal verjaringstermijn voor huurverhogingen drastisch inkorten
Het wetsvoorstel introduceert tevens een aanpassing in de termijn voor verjaring. Volgens de huidige wetgeving mogen verhuurders eerder niet toegepaste huurverhogingen op een toekomstig tijdstip implementeren, waardoor huurders plotseling geconfronteerd kunnen worden met aanzienlijke huurstijgingen.
De nieuwe wet verscherpt de voorwaarden rondom deze zogenaamde ‘opgespaarde huurverhogingen’.
Een verhuurder heeft nu de verplichting om zijn huurders elk jaar op de hoogte te stellen indien hij van plan is een niet doorgevoerde verhoging later alsnog toe te passen.
Volgens dit voorstel mag een verhuurder dit nu straks voor maximaal twee niet doorgevoerde jaarlijkse verhogingen doen.